Soms heb je als raadslid een plan dat gewoon klopt. Je hebt je erin vastgebeten, hebt het doordacht, afgestemd, je voelt dat dit de stad echt verder helpt. En het komt er niet. Omdat de agenda volloopt, het momentum voorbij is of omdat je simpelweg nog niet aan de beurt bent. Dit blog gaat over die tussenruimte. Het balen, het wachten en de kunst om je idee niet los te laten tot het wél past.
Er zijn van die momenten in de gemeentepolitiek waarop je denkt ‘yes!’ Dit is precies waar we het over moeten hebben. Je hebt een idee, een plan. Niet zomaar een losse flodder, maar een plan dat is gegroeid uit gesprekken op straat, uit cijfers, uit een stapel stukken waar je ’s avonds nog doorheen bent gegaan, publicaties in bladen. Je hebt het van alle kanten bekeken. Je weet wat je wil, waarom en hoe. En dan… gebeurt er niets.
Geen debat, geen raadsvoorstel, geen “goede suggestie, laten we dat oppakken”. Je plan staat niet op de agenda. Of het staat er wel, maar zakt weer weg onder andere urgentere onderwerpen. De opvang die nu direct geregeld moet worden. De brug die ineens onveilig blijkt. De begroting die alles opslokt. Of een collega komt net met een variant op jouw idee, anders verpakt, beter getimed en daar is wél enthousiasme voor. En jij staart naar jouw scherm met een mengsel van frustratie en verontwaardiging.
Wachten op groen
Dat is het gekke aan lokale politiek. Je kunt gelijk hebben, een goed plan hebben, draagvlak hebben én toch niet aan de beurt zijn. Niet omdat mensen je niet serieus nemen of omdat het plan slecht is, maar omdat politiek niet alleen gaat over inhoud. Het gaat ook over timing. Over wat er nú kan. Over wat er nú moet. En soms ook over wat je fractie al binnen heeft gehaald, waardoor je even pas op de plaats moet maken. De gemeenteraad is soms een druk kruispunt waar je moet wachten tot je groen krijgt.
Dat wachten is balen. Je zou het liefst nu naar buiten willen. Nu de buurt in. Maar je mag nog niet. Het past nog niet. Je moet het inslikken. In je hoofd hoor je twee stemmen. De eerste zegt misschien wel, laat maar, als het zo moet, ze zoeken het maar uit. De tweede zegt, niet weggooien, nog niet, jouw tijd komt nog.
Geduld in de politiek is minder een deugd en meer een spier. Iets wat je traint. In het begin voelt het als ingehouden adem. Je wil vooruit, je wordt afgeremd. Je wil tempo, je moet vertragen. Maar als je het langer doet, ga je het herkennen. Je voelt wanneer een onderwerp aan het rijpen is. Er zijn periodes dat je niet kunt pushen, maar alleen voorbereiden. Geduld is niet achteroverleunen tot iemand anders het doet. Geduld is blijven geloven in je idee en het warm houden. Een beetje aan schaven. Nog een bondgenoot zoeken. Een vraag stellen op het goede moment. Geduld is actief wachten.
Wachten op de juiste golf
Ik denk vaak aan surfen. Een surfer zit op zijn plank en kijkt. Voelt. Wacht. Soms komen er drie kleine golfjes achter elkaar. Niet krachtig genoeg. Dan blijf je zitten. En dan, ineens, zie je hem aankomen. Een andere golf. Groter. Net goed. En omdat je hebt gewacht, heb je alle energie om mee te bewegen. Zo werkt een plan in de gemeenteraad ook. Je moet wachten op jouw golf.
Dus gooi je plan niet weg. Hou het bij je. Blijf erin geloven, maar laat het ademen. De tijd komt. Misschien niet morgen, misschien niet volgende maand. Maar er komt een moment waarop jouw voorstel ineens wél logisch voelt op de agenda, wél aansluit bij wat er speelt, wél wordt gezien als het antwoord op een vraag die net hardop is gesteld. Dat is jouw golf en daar ga je.
Tot die tijd: blijf kijken. Blijf voelen. Blijf wachten, actief, alert, met je plan op je plank. Want geduld is in de politiek een echte kracht. Het is strategie met een lange adem.
Pascale Georgopoulou is oud-raadslid, oud-griffier en zelfstandig adviseur binnen de publieke zaak op het gebied van de Omgevingswet, participatie en de energietransitie.




Geef een reactie