Vanaf begin 2026 moeten alle gemeenten over zijn op de plansoftware voor de Omgevingswet. De tijdelijke inzet van TAM-IMRO stopt dan. Sommige gemeenten ervaren nog technische problemen, leert een korte rondgang door het land. Ook is er nog veel ondersteuning nodig.
Eind van dit jaar namelijk valt het doek voor de zogeheten Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM). Dit noodverband was nodig, omdat nog niet elke gemeente begin 2024 (met de invoering van de Omgevingswet) gebiedsontwikkelingen kon faciliteren met STOP-TPOD, de standaard onder de Omgevingswet.
Na de jaarwisseling mogen gemeenten hun oude software conform de IMRO-standaard (onder de oude Wet ruimtelijke ordening) alleen nog gebruiken voor ontwerpbesluiten die ze vóór 1 januari 2026 ter inzage hebben gelegd.
De complexe STOP-TPOD-standaard was aanvankelijk weinig populair. Tijdens een congres eind vorig jaar spraken veel gemeenten nog hun zorgen uit over de technisch lastig te implementeren plansoftware voor de Omgevingswet. Op dat moment moest 60 procent van de gemeenten in het land nog teruggrijpen op TAM-IMRO.
Minister Keijzer (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) bleef echter onverbiddelijk vasthouden aan de deadline van eind 2025. Ze wilde de druk erop houden, omdat ze vreesde dat gemeenten anders in de wachtstand zouden schieten.
Manco
Het manco was lange tijd dat nog niet alle leveranciers hun plansoftware werkend hadden voor het publiceren en wijzigen van plannen op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) met STOP-TPOD. Inmiddels is dat wel het geval en kunnen alle gemeenten in principe over.
Wat nog wel voor vertraging heeft gezorgd is dat bij veel gemeenten het contract met de softwareleverancier afliep en dat maakte eerst nieuwe aanbestedingen nodig.
Zo liep Maasgouw vertraging op omdat het opnieuw moest aanbesteden. De Limburgse gemeente is nu druk met het installeren van de plansoftware voor de Omgevingswet en het opleiden van medewerkers, meldt de programmamanager Omgevingswet. “De verwachting is dat we einde van het jaar met de nieuwe software kunnen werken. Hiermee zijn we dan technisch voorbereid op planwijzigingen volgens STOP-TPOD.”
Feit blijft wel, waarschuwt een ICT-consultant die een aantal gemeenten adviseert, dat de software onvoldoende is getest. Door de complexiteit van de Omgevingswet-plansoftware zijn er nog veel niet-geteste varianten. “Als gemeenten STOP-TPOD intensiever gaan gebruiken, zal het aantal fouten toenemen. Ook zal er meer ondersteuning nodig zijn. De vraag is of de leveranciers dat wel aan kunnen.”
Eerste echte ontwerp-wijziging
De behoefte aan ondersteuning speelt bijvoorbeeld in Apeldoorn. De gemeente is er recent in geslaagd met STOP-TPOD een eerste echte ontwerp-wijziging van het omgevingsplan te publiceren. Veel gemeenten werken nog in een proefomgeving van het DSO. “We werken er hard aan om dit vanaf volgend jaar ook voor de meer omvangrijke gebiedsopgaven te laten slagen. De software is nog steeds in ontwikkeling en heeft niet alle benodigde functionaliteiten. Er is veel ondersteuning nodig”, laat een woordvoerder weten.
Om meer zekerheid te hebben dat de gemeente ook na de jaarwisseling besluiten kan blijven publiceren, overweegt Apeldoorn naast de plansoftware die ze nu al gebruikt, een beperkte dienstverleningsovereenkomst met een andere softwareleverancier aan te gaan.
Overgang
Den Helder rondde al in 2020 de aanbestedingen voor de zijn plansoftware af. De gemeente in de kop van Noord-Holland had volop de tijd de software vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2024 te testen. “We kozen er destijds bewust voor om niet met TAM-IMRO-plannen te werken en in één keer de overgang naar STOP-TPOD te maken. We wilden voorkomen dat we tijdelijk met twee verschillende systemen moesten werken”, mailt de programmamanager Invoering Omgevingswet.
Bijkomend voordeel is dat Den Helder nu ook niet te maken heeft met de deadline waar andere gemeenten tegenaan lopen. Zo hoeft de gemeente geen planwijzigingen die met TAM-IMRO zijn gestart, om te zetten naar STOP-TPOD, omdat het niet meer lukt om deze plannen tijdig als TAM-IMRO-ontwerpplan ter inzage te leggen.
Volgens de programmamanager heeft de gemeente geen serieuze strubbelingen met de nieuwe plansoftware ervaren. “Op basis van de tests die wij op de proefomgeving van het DSO hebben gedaan, is onze indruk dat we met STOP-TPOD uit de voeten kunnen. En dus denken we dat we een goede keuze hebben gemaakt.”
Slechte planning
Gemeenten die aangeven dat ze vastlopen door het stoppen van TAM-IMRO hebben een slechte planning, laat een projectleider weten, die twee kleinere Brabantse gemeenten bij hun omgevingsplan ondersteunt. “Sommige gemeenten hebben pech met hun aanbestedingen, wat inderdaad voor vertraging zorgt. Maar STOP/TPOD werkt. Misschien niet hoe we zouden willen, maar het kán allemaal wel.”
In beide Brabantse gemeenten is er bewust voor gekozen om in principe geen TAM te gebruiken. “Met STOP-TPOD kunnen we werken aan de verdere opbouw van het omgevingsplan en het realiseren van nieuwe ontwikkelingen”, verduidelijkt de projectleider. Een van de gemeenten heeft op dit moment nog één TAM-gebiedsontwikkeling lopen, “maar dat heeft met de omstandigheden van deze ontwikkeling te maken, dus dit is een bewuste keuze.”
Viewer
Al zit de techniek volgens de Brabantse projectleider soms tegen. “Het omgevingsplan staat als concept in de plansoftware. De meeste plansoftwarepakketten hebben een soort van viewer, maar dat is een ándere viewer dan de DSO-viewer. Het verschilt per plansoftware hoe het er precies uitziet. Dat hindert de gebruiksvriendelijkheid aanzienlijk.”
Dit euvel wordt overigens in nieuwe versies opgelost, in sommige plansoftwarepakketten echter mogelijk pas voorjaar 2026.
Verder is het lastig, geeft de projectleider nog mee, dat er geen viewer is die ontwerp-omgevingsplannen weer kan geven, zoals ze in het DSO komen te staan. “Met name voorafgaand aan de terinzagelegging is dat een uitdaging: hoe zorg je ervoor dat het college alles kan zien en kan begrijpen wat ze ter inzage gaat leggen? Er is dan immers nog niets als ontwerp gepubliceerd op het DSO.” Hetzelfde geldt voor de raad voorafgaand aan de vaststelling van het ontwerpbesluit.
In een eerdere rondgang in maart tekende Gemeente.nu al op dat gemeenten problemen ervaren met het alleen in digitale vorm beschikbare omgevingsplan.
BOPA-procedure
Terneuzen maakte tot nu toe bij negen initiatieven gebruik van TAM-IMRO. Drie ervan zijn eind van het jaar afgerond, van de overige zes wordt het ontwerp voor de jaarwisseling ter inzage gelegd.
Alleen twee grote gebiedsontwikkelingen, die zich niet voor een BOPA-procedure lenen, moet de gemeente met STOP-TPOD regelen. Terneuzen heeft zijn plansoftware daarvoor inmiddels gereed.
De Zeeuwse gemeente merkt nog op dat de uitwisseling van documenten met stedenbouwkundig adviesbureaus nog niet vlekkeloos verloopt, wanneer ze plansoftware van een andere leverancier dan de gemeente gebruiken. “In die situatie kost het onze softwareleverancier best veel moeite om tot publicatie van plannen te komen.”
Wezenlijke verandering
De VNG laat in een reactie weten veel van de problemen in het veld te herkennen. ‘Deze punten hebben onze aandacht. Het omgevingsplan houdt zowel inhoudelijk gezien als procesmatig en technisch een wezenlijke verandering in voor gemeenten. We zien dat gemeenten hier volop aan werken en hierin leren.’ Volgens de gemeentekoepel is er een toenemend aantal gemeenten dat succesvol wijzigingen van het omgevingsplan publiceert.
Werkplaatsen
Gemeenten die hulp behoeven, kunnen bij de VNG terecht voor ondersteuning in de vorm van checklists, regiosessies en oefentrajecten.
In september zijn er digitale werkplaatsen gestart, waar inmiddels fysieke sessies in de regio bij zijn gekomen. Zowel Apeldoorn als Den Helder zijn hierbij aangehaakt. “Zo hebben we aan de hand van een gebiedsontwikkelingscasus kunnen testen waar we eventueel nog bij moeten schakelen. Hieruit bleek dat we al een heel eind op weg zijn”, licht de woordvoerder van Apeldoorn toe.
Eind juli publiceerde de VNG ook nog een handreiking voor gebiedsontwikkeling in STOP-TPOD. Deze wordt eind van het jaar geactualiseerd. Ook de nieuwste inzichten vanuit de werkplaatsen worden hier dan in verwerkt, aldus de VNG.




Geef een reactie