Gemeenten ervaren nog altijd problemen met het gelijktijdig in procedure nemen van wijzigingen op het omgevingsplan. Nog niet alle softwareleveranciers ondersteunen dit. De ICT is beperkt getest. Ook zijn er praktische organisatorische problemen.
Gemeenten klagen al langer dat ze in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) niet aan meerdere wijzigingen in het omgevingsplan tegelijk kunnen werken. Begin van dit jaar tekende Gemeente.nu dit euvel al op.
Inmiddels bieden steeds meer leveranciers deze mogelijkheid in hun plansoftware aan. Niet elke leverancier is even ver. De verwachting is dat dat het nog tot het eind van het jaar zal duren voordat alle softwarepakketten dit ondersteunen.
Op de achtergrond speelt ook de slinkende markt voor plansoftware mee, waar Gemeente.nu in juni over berichtte.
Een aantal kleine softwareleveranciers is gestopt, onder meer vanwege de complexiteit van de Omgevingswet-software. Tussen de vier overgebleven ICT-bedrijven is een geduchte concurrentiestrijd gaande. Dat zijn Roxit, GISkit, xxllnc (spreek uit ‘excellence’) en Cadac (voorheen Nedgraphics).
Voor gemeenten is de keuze beperkt en aan aanbestedingen hangt een hoger prijskaartje.
STOP-TPOD
Gemeenten wachten verder nog op de uitrol van de nieuwe versie 1.4 van de STOP-TPOD-standaard. Deze standaard beschrijft het technisch protocol, waarmee gemeenten wijzigingsbesluiten aan de landelijke voorziening van het DSO aanleveren. Versie 1.4 hebben gemeenten nodig om meerdere wijzigingsbesluiten op één dag te kunnen publiceren, een besluit ‘tussen te kunnen voegen’ nog voor een ander gepubliceerd besluit (‘inhaalbesluit’) en nog andere complexe mutatiescenario’s.
Demissionair minister Keijzer (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) wees in haar Kamerbrief van eind augustus nog op de noodzaak van snelle implementatie van de nieuwe STOP-TPOD-versie. De voorbereidingen zijn inmiddels gestart. Naast de implementatie van STOP 1.4 in de landelijke DSO-voorziening zijn er aanpassingen nodig in de plansoftware van gemeenten zelf.
Voorbereidingstrajecten
Met de huidige STOP 1.3-versie kunnen gemeenten al wel gelijktijdig meerdere voorbereidingstrajecten doorlopen en deze in het omgevingsplan verwerken, mits hun plansoftware deze functies ondersteunt. Volgens de VNG zijn gemeenten daar op dit moment het meest bij gebaat. Dit kan voorkomen dat er later problemen ontstaan bij het publiceren van parallelle planwijzigingen in het DSO.
De VNG weerspreekt overigens in haar reactie dat de plansoftwaremarkt instabiel zou zijn.
De STOP-standaard onder de Omgevingswet was tot nu toe weinig populair onder gemeenten. Met het uitfaseren van TAM-IMRO eind van dit jaar moeten alle gemeenten verplicht om. TAM (Tijdelijke Alternatieve Maatregelen) is het tijdelijke noodverband voor gemeenten om omgevingsdocumenten met hun oude systemen volgens de IMRO-standaard te publiceren.
Twijfels
De uitvoeringspraktijk is er helemaal niet gerust op of de nieuwe STOP-versie 1.4 goed zal functioneren. Een zorgpunt is dat de ICT achter parallel wijzigen onvoldoende getest is. Dit gebeurt landelijk in Integrale Ketentesten van het DSO.
Deze tests zijn vooralsnog zeer beperkt in opzet, met name omdat de Omgevingswet-ICT zo complex is. Zo is slechts een klein aantal scenario’s met gelijktijdige planwijzigingen getest, aldus de kritiek uit het werkveld. Ook is het aantal testers (gemeenten die technisch gezien parallel kunnen wijzigen) erg klein.
Onverantwoord
Op dit moment is het onverantwoord om parallel wijzigen aan te bieden aan gemeenten, laat een ruimtelijk-ordeningsexpert weten die een aantal gemeenten bij hun omgevingsplan ondersteunt. Deze gemeenten hebben ervoor gekozen om voorlopig niet parallel te wijzigen. Niet alleen omdat de ICT onvoldoende is getest, ook de organisatorische en juridische kant zijn nog niet op orde.
Parallel wijzigen is van groot belang voor gemeenten om het omgevingsplan te kunnen opbouwen en wijzigen. Het lastige aan de Omgevingswet is dat gemeenten één integraal omgevingsplan voor hun hele grondgebied moeten maken (uiterlijk in 2032) en alle planwijzigingen met elkaar samenhangen. Naast de technische onvolkomenheden rond de plansoftware doen zich veel praktische problemen voor.
Goede banen
Het vaststellen van wijzigingsbesluiten werkt namelijk heel nauw en is uiterst complex om in goede banen te geleiden, zo waarschuwt ook Geonovum, de overheidsorganisatie achter de technische standaarden op haar website. Niet alleen moet de ICT feilloos aan kunnen geven waar verschillen zitten tussen parallelle wijzigingstrajecten. Ook is het cruciaal planwijzigingen in de juiste volgorde voor vaststelling aan de raad aan te bieden. Bij gelijktijdige besluitvorming moeten ze daags na elkaar gepubliceerd worden. Alleen zo kunnen gemeenten wijzigingstrajecten gelijktijdig voorbereiden in de plansoftware.
Coördinator omgevingsplan
Ter ondersteuning is hierbij de functie van ‘coördinator omgevingsplan’ bij gemeenten bedacht. Deze nieuwe medewerker moet bijhouden wie wat waarom wijzigt, wat (niet) bij elkaar hoort, en wat in welke volgorde naar de raad moet. Deze coördinator is ervoor verantwoordelijk dat de verschillende versies van concepten of ontwerpen die al in procedure zijn gebracht, op de juiste manier worden samengevoegd. Dat betekent wel dat de software 100 procent betrouwbaar moet zijn. De vraag is of gemeenten daarop kunnen vertrouwen.
‘Zoals in alle trajecten waarin je met meerdere partijen en personen werkt aan één product, moet je goed afstemmen en is coördinatie of regie nodig’, luidt de argumentatie vanuit de VNG voor het instellen van een dergelijke functie. Dit is inderdaad een deels nieuwe opgave voor gemeenten, stelt de gemeentekoepel, maar ze bespeurt geen fundamenteel of onoplosbaar probleem.
Menselijke fouten
Gezien het grote aantal mogelijke verschillen tussen wijzigingstrajecten ligt bij deze coördinerende functie echter een bijna onmogelijke taak, luidt de kritiek vanuit het veld. Deze medewerker krijgt complexe situaties voor de kiezen en menselijke fouten zijn niet denkbeeldig. Hoe meer parallelle trajecten, des te ingewikkelder het wordt. Gaat er iets mis, dan heeft dat grote gevolgen. Het omgevingsplan is immers een juridisch bindend document met regels. Alles moet kloppen.
Gemeenten bewandelen ook andere routes om dit complexe vraagstuk het hoofd te bieden. Een aantal gemeeenten kiest voor ‘veegbesluiten’, het combineren van ontwerpwijzigingen in één wijzigingstraject. Met parallel wijzigen heeft dit niets van doen. Een voorbeeld is Nijmegen met zijn eerder dit jaar verschenen Transitieplan ‘Op weg naar één omgevingsplan 2.0.
De VNG herkent de ervaringen in het werkveld dat parallel wijzigen ingewikkeld is. ‘Het afstemmen bij ingrijpende wijzigingen is bewerkelijk. Het moet nauwkeurig gebeuren. We zien dat gemeenten hierin ervaring opdoen en leren. De ondersteuning door de plansoftware zal stapsgewijs worden aangevuld.’






Geef een reactie