Het kabinet heeft het wetsvoorstel klaar met een landelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties.
Volgens het kabinet bedekken relschoppers tijdens demonstraties steeds vaker hun gezicht om herkenning te voorkomen. Dat belemmert de communicatie, maakt identificatie moeilijker en kan bovendien bedreigend overkomen. Daardoor wordt het lastiger om demonstraties ordelijk te laten verlopen en de openbare orde te bewaken. Daarom komt er een landelijk verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties.
Met het wetsvoorstel willen minister Rijkaart van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en minister Van Oosten van Justitie en Veiligheid misbruik van het demonstratierecht tegengaan. Het moet eenvoudiger worden om relschoppers en andere overtreders op te sporen en te vervolgen. Demonstreren blijft een grondrecht en moet in vrijheid kunnen plaatsvinden, maar dan wel geweldloos en in openheid. Het veelvuldig dragen van gezichtsbedekkende kleding wordt gezien als een manier om te intimideren, te verstoren of strafvervolging te ontlopen.
Het verbod gaat gelden voor alle vormen van gezichtsbedekkende kleding tijdens demonstraties. Er zijn wel uitzonderingen: wanneer gezichtsbedekking aantoonbaar nodig is voor de veiligheid van een persoon, of wanneer er andere zwaarwegende persoonlijke redenen zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor demonstranten die hun gezicht bedekken uit angst voor repercussies uit het buitenland.
Wie het verbod overtreedt, kan worden gestraft met hechtenis van maximaal twee maanden of een geldboete van de tweede categorie (momenteel maximaal € 5.150). Bij het bepalen van het strafmaximum is rekening gehouden met het feit dat het om de uitoefening van een grondrecht gaat: de straf mag niet zo zwaar zijn dat mensen worden ontmoedigd om überhaupt te demonstreren (chilling effect).
Het kabinet regelt het verbod niet met een aparte nieuwe wet, maar door een wijziging van de Wet openbare manifestaties. Het wetsvoorstel wordt nu voor advies voorgelegd aan onder andere politie, Openbaar Ministerie, rechterlijke macht, advocatuur, burgemeesters en het College voor de Rechten van de Mens, en wordt tevens via internetconsultatie openbaar gemaakt zodat iedereen kan reageren.




Geef een reactie