Onze samenleving is sterk gericht op innovatie en vernieuwing. Maar innovaties die in eerste instantie problemen lijken op te lossen, kunnen later zelf problematisch worden. Bijvoorbeeld omdat ze negatieve gevolgen hebben op het gebied van milieu, dierenwelzijn of gezondheid. Denk aan de legbatterij, de nertsenfokkerij en gaswinning in Groningen.
Om met de negatieve effecten van innovaties om te gaan, worden vaak weer nieuwe innovaties bedacht. Maar volgens onderzoekers van Wageningen University & Research lost dat lang niet altijd iets op. Het kan juist leiden tot andere problemen. Bijvoorbeeld als een schadelijk bestrijdingsmiddel wordt vervangen door een ander middel, dat later ook negatieve effecten blijkt te hebben. Een ander alternatief is om helemaal te stoppen met de onwenselijke praktijk (‘uitfaseren’) en het systeem anders in te richten. Dit wordt echter minder snel als optie genoemd. Dat komt onder andere omdat het gepaard gaat met verlies, en daardoor ook met weerstand. Dat geldt vooral in de sector waar de praktijken plaatsvinden.
Voorbeelden van uitfasering
Bestuurders gaan het gesprek over uitfaseren vaak uit de weg. De onderzoekers uit Wageningen vinden dat hier verandering in moet komen. Daarom hebben ze een verkenning uitgevoerd aan de hand van vier voorbeelden van afgebouwde praktijken: het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen, pulsvisserij, legbatterijen en nertsenhouderij.
Uit het onderzoek komen onder andere de volgende bevindingen naar voren:
- In alle vier de voorbeelden wordt als eerste door ngo’s benoemd dat de praktijken problematisch zijn. Ze brengen het probleem onder de aandacht door in te spelen op emoties. De media spelen een belangrijke rol bij de verspreiding van de boodschap.
- Private sectoren zetten in op het behoud van het huidige systeem. Zij hebben (op korte termijn en economisch gezien) veel te verliezen bij het verbieden van de praktijken. Door de aandacht vooral te richten op technologische oplossingen kunnen ze de richting van het debat beïnvloeden. Pas als de overheid of rechter dwingende maatregelen oplegt, gaat de sector bewegen.
- Uitfaseren dwingt de overheid om ongemakkelijke keuzes te maken in publieke belangen. De nationale overheid lijkt in de vier voorbeelden prioriteit te geven aan economische belangen. Deze belangen vallen vaak samen met die van private sectoren. Andere belangen, zoals gezondheid en dierenwelzijn, zijn vaak minder eenduidig en spelen mede daardoor een kleinere rol. Daarbij valt op dat verschillende overheden soms verschillende belangen vertegenwoordigen. Bij de gaskraan in Groningen vestigden lokale overheden de aandacht vooral op het welzijn van de Groningers, terwijl de nationale overheid de geopolitieke en economische belangen benadrukte.
- Bij de vier voorbeelden is vrijwel alleen informatie over gevolgen voor mensen beschikbaar. Gevolgen voor dierenwelzijn, biodiversiteit en natuurbescherming worden bijna niet meegenomen.
Afbouwen binnen gemeenten
In de onderzochte voorbeelden speelde vooral de nationale overheid een grote rol. Maar ook binnen gemeenten lijkt het afbouwen van praktijken vaak minder aandacht te krijgen dan innovatie. De gemeente Amsterdam heeft er in 2024 een notitie over uitgebracht, waarin vergelijkbare conclusies worden getrokken als in het onderzoek uit Wageningen. ‘In plaats van enkel te focussen op het opbouwen van nieuwe oplossingen, is het bewust en strategisch afbouwen van schadelijke praktijken even essentieel om transities te versnellen’, aldus de gemeente Amsterdam.
Stoppen om te versnellen
Het Amsterdamse onderzoek, uitgevoerd door DRIFT, richtte zich op acht casussen. In die casussen is op basis van interviews bekeken hoe er aan afbouw wordt gewerkt, welke barrières er in de weg staan en wat de succesfactoren zijn. Voorbeelden van casussen zijn het afschaffen van reclame voor fossiele producten in metrostations en het loslaten van doorstroming als prioriteit in mobiliteit.
‘Afbouw kent vele vormen, het is hard werken en het vraagt extra aandacht voor weerstand en rechtvaardigheid’, concluderen de onderzoekers. ‘Tegelijkertijd is het van groot belang dat de overheid ook inzet op afbouw: het terugdringen en waar nodig volledig uitfaseren van onhoudbare praktijken.’
Drie lessen
De onderzoekers komen tot drie belangrijke lessen:
- Afbouw gaat niet alleen over het volledig uitfaseren van praktijken, maar kent vele vormen en maten. Het is belangrijk dat ambtenaren zich dat realiseren.
- Afbouwen is hard werk; het vergt inspanning, aandacht en ondernemen. Het kan ook lang duren en lastig zijn. De gemeente moet verschillende partijen meenemen in het proces en moet soms ook de eigen routines doorbreken.
- Weerstand en rechtvaardigheid vragen extra aandacht. Betrokken ambtenaren moeten oog hebben voor groepen die onevenredig worden geraakt. Maar tegelijkertijd is het belangrijk om door te zetten. ‘Het is goed om bij afbouw niet alleen een mogelijke bijdrage aan kwantitatieve transitiedoelen, maar ook rechtvaardigheid als uitgangspunt te nemen.’




Geef een reactie