
De Evaluatiecommissie Omgevingswet heeft haar eerste ei gelegd. Met een weinig verrassende conclusie: zelfs de laaghangende vruchten van de wet worden niet geplukt, en ook de digitalisering hapert.
In het zogenoemde reflectierapport met de veelzeggende titel ‘In werking, maar onderbenut’ maakt de evaluatiecommissie zich zorgen over het gebrek aan integraal werken onder de wet. Evenals over de hardnekkige focus bij gemeenten om puur op de ruimtelijke ordening te blijven koersen.
Een hele puzzel
Vanwege de integrale aanpak van de Omgevingswet moet een gemeente niet alleen de planologie maar ook het sociale domein en andere domeinen in hun planvorming meenemen. Recent gaf een aantal wethouders overigens aan dat dit nog een hele puzzel is bij het maken van het omgevingsplan.
Vanwege het complexe juridische jargon in de wet, moeten gemeenten aanvragers bovendien nog vaak te hulp schieten. Daar gaat tijd in zitten, die bovenop de vergunningverlening en het beoordelen van initiatieven komt: de eigenlijke hoofdtaken.
Werkdruk
De Evaluatiecommissie bevestigt dat de Omgevingswet de werkdruk bij gemeenten doet toenemen en dat door het personeelstekort de overgang naar de nieuwe wet stagneert.
Volgens het evaluatierapport wordt ook de beloofde tijdwinst bij vergunningaanvragen, door kortere procedures in de Omgevingswet, tenietgedaan door het uitgebreide vooroverleg in omgevingstafels. Van versnelling door de wet is dus ook geen sprake, aldus de commissie.
BOPA
Een teken aan de wand, stelt de evaluatiecommissie, zijn de vele BOPA’s (buitenplanse omgevingsplanactiviteiten) die zijn vergund door gemeenten. In het eerste kwartaal van dit jaar is het aantal BOPA-vergunningen toegenomen tot ruim 1800, aldus een recente voortgangsrapportage van minister Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening). Vorig jaar waren er per kwartaal maar circa 500 BOPA’s, met als plotse uitschieter 1300 stuks in de laatste 3 maanden van 2024.
Voor gemeenten is de BOPA interessant omdat het een flexibel instrument is om zowel kleine als grote plannen te vergunnen. En op deze manier hoeven ze de planafwijking niet meteen in het omgevingsplan te verwerken. Het wijzigen van een omgevingsplan, ook een nieuw instrument onder de Omgevingswet, duurt vaak veel langer en is veel complexer dan de BOPA-route.
Enorme opgave
De evaluatiecommissie voorziet echter dat gemeenten met een gigantische voorraad BOPA’s komen te zitten, die zij nog voor de deadline van 2032 in het omgevingsplan moeten verwerken. Ook al lijkt dat jaar nog ver weg, volgens de commissie gaat dat een enorme opgave worden.
Daar komt nog bij dat het merendeel van de BOPA-vergunningen tot nu toe over kruimelgevallen ging, zoals dakkapellen, of tijdelijke activiteiten, bijvoorbeeld een festival. De commissie houdt haar hart vast als er meer complexe BOPA’s komen, waar grote functiewijzigingen mee gemoeid zijn. Denk aan het realiseren van woningen en het wijzigen van bedrijfsfunctie naar woonfunctie. Of, hoogst actueel, het inrichten van een asielzoekerscentrum.
Deze vrees werd eind vorig jaar al uitgesproken door Regeringscommissaris Omgevingswet Kars de Graaf, die gemeenten op het hart drukt dat de BOPA niet zaligmakend is.
Digitaal stelsel
In het oordeel over het eerste jaar van de Omgevingswet legt de evaluatiecommissie van hoogleraren de vinger op tal van zere plekken. De wet doet daardoor nog niet waarvoor hij is bedacht. In het oog springt de kritiek op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO): een dossier waar de commissie eigenlijk niet over gaat, maar wel haar zorgen over wil delen.
Veel gemeenten, constateert de commissie, kunnen niet uit de voeten met de Omgevingswet-ICT. Wat de commissie steekt – los van de softwareperikelen zelf – is dat het DSO ‘niet gebruiksvriendelijk is voor initiatiefnemers’. Zo is het geografische systeem van Regels op de Kaart voor inwoners slecht te raadplegen. Ook is het onmogelijk een totaalkaart van activiteiten per locatie te printen.
Een voorbeeld hiervan is het euvel met de Vergunningcheck, waar deze site al over berichtte.
Tijdelijke maatregelen
Een bijkomend technisch probleem voor gemeenten is dat ze vanaf begin volgend jaar niet langer op de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen (TAM) terug kunnen vallen voor het publiceren en wijzigen van omgevingsdocumenten op het DSO. Twee op de drie gemeenten gebruikt TAM, omdat ze meer vertrouwen hebben in hun ICT-systeem onder het oude recht, mede omdat de doorontwikkeling van de nieuwe plansoftware onder de Omgevingswet hapert.
Het aflopen van de TAM-deadline houdt veel gemeenten dan ook flink bezig. De overstap brengt reële en serieuze risico’s met zich mee, liet een aantal gemeenten eerder dit jaar al weten tijdens een VNG-webinar over de softwareproblemen bij parallelle planwijzigingen.
De VNG heeft echter een onderzoek laten uitvoeren, overigens nog niet gepubliceerd, waaruit zou blijken dat er geen blokkerende factoren zijn voor het beëindigen van TAM. Want gemeenten krijgen voldoende technische ondersteuning om over te stappen.
Volle aandacht
Ook minister Keijzer stelt in haar laatste voortgangsbrief dat het TAM-vangnet niet langer nodig is. Ook stelt ze dat het DSO het laatste kwartaal ‘over het algemeen’ stabiel was. Het vergroten van de gebruiksvriendelijkheid van het systeem heeft haar volle aandacht, schrijft ze in haar reactie op het rapport van de evaluatiecommissie.
Het jaarrapport van de evaluatiecommissie is het eerste in een reeks van vier. De grote evaluatie van de Omgevingswet vindt in 2028 plaats.
Geef een reactie