
In het eerste jaar Omgevingswet hebben gemeenten amper de vruchten kunnen plukken van de nieuwe regels voor verplichte participatie in de wet. De verwachte snellere en betere besluitvorming over projecten blijft vooralsnog uit.
Deze conclusies komen naar voren in het onderzoek dat de Evaluatiecommissie Omgevingswet uit heeft laten voeren naar de praktijkervaringen met participatie van gemeenten en medeoverheden. De onderzoeken zijn meegenomen in het jaarrapport ‘In werking, maar onderbenut’, dat de commissie onlangs uitbracht over het eerste jaar van de wet.
De nieuwe regels voor participatie onder de Omgevingswet moeten bijdragen aan een snellere en betere besluitvorming over projecten. Uit onderzoek blijkt dat nog onduidelijk is of dit doel wel wordt gehaald.
De meeste gemeenten verwachten dat participatie slechts incidenteel bijdraagt aan een snellere besluitvorming. Vaak kost het betrekken van betrokkenen bij projecten extra tijd, aldus het onderzoek.
Verzet
In sommige gevallen helpt participatie om in een vroegtijdig stadium bezwaren in beeld te krijgen, die een vertragend effect kunnen hebben verderop in het proces. Desondanks blijft het verzet tegen projecten hardnekkig, als de weerstand er al vanaf het begin is, stellen de geïnterviewde gemeenten. Van participatie valt dan weinig te verwachten.
‘Participatie zorgt vaak ook voor onnodige reuring als mensen het er niet mee eens zijn. Participatie wordt vaak een strijd over het wel of niet willen van iets. Het voeren van een open gesprek waarbij de ontwikkeling niet ter discussie staat is vaak onmogelijk’, zo verwoordt een van de geïnterviewde gemeenteambtenaren zijn ervaringen in het onderzoek.
Zienswijzen
Tilburg en Pijnacker-Nootdorp geven in het onderzoek aan dat ze niet verwachten dat betere participatie een daling van het aantal zienswijzen met zich mee zal brengen. Ook hebben de beide gemeenten sterke twijfels of het betrekken van meer partijen tot betere besluitvorming leidt. Met de toename van het aantal participanten groeit ook de diversiteit aan opvattingen over projecten, wat de besluitvorming verder belemmert. Bovendien leidt intensievere participatie tot het afwegen van meer persoonlijke belangen, terwijl het algemeen belang daar niet per se mee is gediend, aldus het onderzoek.
Groningen en Voorst verwachten juist wel dat participatie helpt om het aantal zienswijzen omlaag te brengen. Voor projecten waar een vergunningplichtige activiteit in wordt aangevraagd, is in Groningen een participatieplan vereist voorafgaand aan het project. Over participatie wordt dan beter nagedacht. ‘Zienswijzen voelen als mosterd na de maaltijd’, zegt de gemeente. Volgens Voorst helpt het dat participatie nu verplicht is.
Participatieplichtig
In de Omgevingswet is geregeld dat gemeenten voor activiteiten die volgens het omgevingsplan niet mogelijk zijn, verplichte participatie op kunnen leggen. Volgens een tweede onderzoek, dat in opdracht van de Evaluatiecommissie is uigevoerd, heeft het merendeel van de gemeenten daar een besluit toe genomen (259 van de 342 gemeenten, stand per juli 2024 via Officiële Bekendmakingen). Dit onderzoek richtte zich op participatie bij de BOPA, kort voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit.
De VNG-monitor Omgevingswet en Wkb over het vierde kwartaal van 2024 bevestigt deze trend: 79 procent van de gemeenten hanteert verplichte participatie bij BOPA’s (stand per september 2024).
De belangrijkste overwegingen om een initiatief participatie-plichtig te maken is de politiek/maatschappelijke gevoeligheid ervan, maar ook de omvang van een project. Desondanks zijn de praktijkervaringen met het uitvoeren van verplichte participatie nog beperkt, aldus de Evaluatiecommissie.
In het eerste jaar van de Omgevingswet hadden de meeste BOPA-vergunningen namelijk vooral betrekking op kleinere initiatieven met weinig impact op de omgeving, denk aan een dakkapel of een tijdelijke activiteit als een festival. Hierbij kon met een beperkte vorm van participatie worden volstaan.
Oude stelsel
De gemeenten en initiatiefnemers die aan dit onderzoek hebben meegedaan, geven aan dat er in de praktijk nog nauwelijks veranderingen ten opzichte van het oude stelsel zijn. Participatie was altijd al belangrijk, en zeker bij grotere projecten organiseerden initiatiefnemers ook vóór de komst van de Omgevingswet al participatie.
De conclusie van de Evaluatiecommissie Omgevingswet is dan ook dat de nieuwe participatieregels vooralsnog weinig opleveren en onvoldoende handvatten bieden om aan een snellere en betere besluitvorming bij te dragen.
In een reactie op het commissierapport geeft minister Mona Keijzer (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening) aan dat het ministerie hieraan werkt met onder meer de Inspiratiegids Participatie Omgevingswet. Het ondersteunen en faciliteren van initiatiefnemers bij het vinden van een passende invulling van participatie is echter een taak van de gemeenten zelf, aldus Keijzer.
Worsteling
Tijdens een seminar over participatie vorig jaar tijdens het congres ‘Grijp de kansen van de Omgevingswet’ kwam de worsteling bij veel gemeenteambtenaren met participatie onder de Omgevingswet eveneens naar voren.
De Vereniging van Raadsleden trok vorig jaar mei in een interview op deze site al de conclusie, dat participatie onder de Omgevingswet slecht uit de verf komt. De intimidatie en agressie richting raadsleden neemt toe.
Onder inwoners leeft doorgaans het idee, zo ervaren gemeenten, dat participatie automatisch inhoudt dat aan alle ingebrachte wensen wordt voldaan. Als niet iedereen tevreden wordt gesteld, blijkt uit ervaringen van gemeenten, leidt dat tot frustraties en boosheid.
Geef een reactie