
Nieuwe wetgeving en beleidsmaatregelen voor het onderwijs aan nieuwkomers moet leraren, scholen en gemeenten gaan ontlasten, nu er een hoge druk ligt op het nieuwkomersonderwijs. Zo moet nieuwe wetgeving meer duidelijkheid geven over de verwachte onderwijskwaliteit. Ook wordt het gemeenten, scholen en Doorstroompunten verplicht om afspraken te maken over het verbeteren van de doorstroom naar het mbo.
Dat schrijft staatssecretaris Mariëlle Paul in de brief ‘Een betere start voor kinderen met Nederlands als tweede taal’. Op dit moment valt het onderwijs aan nieuwkomers onder de reguliere wetgeving en niet onder de onderwijswetten. De Onderwijsraad, Raad van State en Algemene Rekenkamer hebben al geadviseerd om eigen regelgeving te regelen. Bij de invoering van een spoedwet in 2023 beloofde de staatssecretaris dat er gewerkt zou worden aan een structureel kader voor nieuwkomersonderwijs.
Nieuwe wetgeving
De nieuwe wetgeving heeft als doel om duidelijk te maken wat er van leraren, scholen en gemeenten wordt verwacht. In de wet wordt vastgelegd hoe de verantwoordelijkheid voor voldoende onderwijscapaciteit is verdeeld en welke route men kan volgen bij problemen in de regionale samenwerking. Door de fluctuaties in de instroom van nieuwkomers is flexibiliteit in het op- en afschalen van voorzieningen belangrijk. Ook moet duidelijker worden aan welke eisen het onderwijs moet voldoen, zodat de Inspectie van het Onderwijs een toezichtskader kan ontwikkelen.
Overgang naar vervolgonderwijs
Om al op korte termijn verlichting te kunnen bieden, neemt de staatssecretaris enkele aanvullende beleidsmaatregelen. Een van de belangrijkste aandachtspunten is de overgang van nieuwkomers naar het vervolgonderwijs. Nu is deze overgang vaak te groot, waardoor leerlingen en leraren in de knel komen. Dit voorjaar start een traject om in kaart te brengen wat succesfactoren zijn in de overgang naar vervolgonderwijs. Deze bevindingen worden vervolgens gedeeld met het onderwijsveld.
Verbeteren doorstroom naar mbo
Voor nieuwkomers van 16 jaar of ouder die vanuit de internationale schakelklassen (isk) doorstromen naar het mbo, is de overgang vaak moeizaam. Om voortijdig schoolverlaten en jeugdwerkeloosheid tegen te gaan, worden Doorstroompunten, gemeenten en scholen verplicht om in hun regionale programma’s afspraken te maken over het verbeteren van deze overgang. Dit wordt vastgelegd in de Regeling regionaal programma en Doorstroompuntfunctie 2026-2029, die naar verwachting op 1 januari 2026 in werking zal treden. Voor de programma’s is jaarlijks €90 miljoen beschikbaar.
Regionale samenwerking en verantwoordelijkheden
De hoge instroom van nieuwkomers vraagt om een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden in de regio. Het ministerie van OCW ontwikkelt op korte termijn een modelovereenkomst voor regionale afspraken. Dit moet ervoor zorgen dat nieuwkomersleerlingen evenwichtig over de regio worden verspreid en dat er voldoende capaciteit is.Ook komt er een escalatieladder om impasses in de samenwerking te doorbreken.
Examinering en leerresultaten
In het schooljaar 2022/2023 startte de pilot ‘Alternatief examineren voor nieuwkomers in het voortgezet onderwijs’. De pilot werd echter voortijdig stopgezet door ontwerpfouten, waarna de staatssecretaris aangaf aan een nieuw alternatief te willen ontwikkelen. Gesprekken met wetenschappers hebben echter niet geleid tot voldoende onderbouwing voor een alternatieve vorm van examinering. In plaats daarvan wordt onderzocht welke ondersteuning (oud-)nieuwkomersleerlingen in het examenjaar nodig hebben.
Daarnaast telt de onderwijsinspectie nieuwkomers in het voortgezet onderwijs de eerste vier jaar niet mee in het onderwijsresultatenmodel, in plaats van de voormalige twee jaar. Dit verlaagt de drempel voor scholen om nieuwkomers op te nemen, omdat ze niet bang hoeven te zijn voor een negatieve beoordeling door de inspectie.
Versterking en ondersteuning
Het ministerie zet verschillende acties voort om het onderwijs aan nieuwkomers te verstevigen. Zo wordt de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers in het voortgezet onderwijs aangepast zodat deze ingaat op de startdatum van de leerling. Ook blijft het ministerie scholen ondersteunen via subsidies, bijvoorbeeld voor basisvaardigheden, en via LOWAN voor kennis over nieuwkomers in het vervolgonderwijs.
Geef een reactie