Er zijn vier pilots in voorbereiding hoe een tijdelijk huisverbod sneller kan worden ingezet. Niet alleen na geëscaleerde crisissituaties, maar ook op basis van eerdere signalen die duiden op structurele onveiligheid binnen een gezin (met kinderen) of huishouden (zonder kinderen).
Dit schrijft staatssecretaris Rutte in antwoord op Kamervragen over het gebruik van huisverboden bij huiselijk geweld en kindermishandeling. Hij benadrukt dat het uitgangspunt moet zijn dat in principe de pleger en niet het slachtoffer het huis verlaat, maar dat dit altijd per situatie moet worden afgewogen op basis van een goede veiligheids- en risicobeoordeling. Soms is het veiliger dat slachtoffers (partner en/of kinderen) tijdelijk elders verblijven, ook wanneer de pleger uit huis is geplaatst.
Stevig veiligheidsplan
Het doorbreken van geweldspatronen vraagt volgens hem om langdurige, integrale hulp en een stevig veiligheidsplan. Het tijdelijk huisverbod (maximaal 28 dagen) is een bestuursrechtelijk instrument dat vooral bedoeld is als eerste stap: het creëert een afkoelingsperiode, biedt directe bescherming en maakt het mogelijk hulpverlening op te starten. Voor duurzame veiligheid is het nodig dat hulpverlening aan alle betrokkenen – slachtoffers, plegers en kinderen – ook na afloop van het huisverbod wordt voortgezet, met goede procesregie en waar nodig aanvullende maatregelen in civiel- of strafrechtelijk kader. De staatssecretaris onderzoekt samen met gemeenten (waaronder de G4) en uitvoeringsorganisaties hoe de inzet van het tijdelijk huisverbod kan worden verbeterd als onderdeel van de brede aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, en of extra bestuursrechtelijke beschermingsmaatregelen nodig zijn.
De staatssecretaris vindt dat een huisverbod alleen zinvol is als het gekoppeld is aan hulpverlening voor zowel pleger als slachtoffer. Hij stelt dat vrijwillige bereidheid tot hulp het meest helpt, maar dat verplichte hulp ook een nuttige “stok achter de deur” kan zijn om gedrag te veranderen; daarom wordt in het verbetertraject nadrukkelijk gekeken naar verplichte hulpverlening voor de uit huis geplaatste pleger. Daarnaast onderstreept hij dat langdurige ondersteuning vaak nodig is en dat diverse vormen van zorg en hulpverlening (maatschappelijke ondersteuning, GGZ, jeugdhulp, forensische zorg, verslavingszorg, schuldhulpverlening) ingezet kunnen worden, afhankelijk van de situatie.
Eerdere inzet tijdelijke huisverbod
Verder deelt hij de opvatting dat niet gewacht moet worden totdat geweld (opnieuw) escaleert voordat een huisverbod wordt ingezet. In het verbetertraject wordt daarom onderzocht hoe het tijdelijk huisverbod eerder kan worden toegepast op basis van signalen van structurele onveiligheid, en welke partijen – onder meer Veilig Thuis – een huisverbodprocedure zouden kunnen starten. Er worden vier pilots voorbereid die in januari 2026 van start moeten gaan om vroegtijdige inzet en bredere toegang tot het instrument te testen. Op basis van bestaand onderzoek en de uitkomsten van de pilots zal worden besloten of wet- en regelgeving moet worden aangepast; de Kamer krijgt nog in 2025 een voortgangsbrief met de uitgangspunten voor de verbeterde inzet van het tijdelijk huisverbod.




Geef een reactie