In politiek Den Haag groeit het ongeduld over de handreiking voor vergoeding van tenderkosten bij aanbestedingen. VVD, CDA en D66 willen dat het stuk, gericht op onder meer gemeenten, er vóór de zomer ligt. De partijen weten zich hierbij gesteund door staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken, bleek donderdag.
Het bedrijfsleven dringt al langer aan op vergoeding van tenderkosten bij aanbestedingen. Deze kosten kunnen hoog oplopen doordat overheden vaak gedetailleerde plannen willen zien voor ze een opdracht gunnen. Ondernemers kregen op dit punt bijval in de Actieagenda Beter Aanbesteden van oud-Kamerlid Matthijs Huizing.
Eerste kwartaal
Huizing beveelt aan dat aanbestedende diensten een inschatting maken van de tenderkosten en een ‘reële vergoeding’ toekennen. Daar zou in het eerste kwartaal van dit jaar een handreiking voor worden opgesteld door onder meer de provincie Noord-Holland en brancheorganisaties. VVD-Kamerlid Martin Wörsdörfer onderstreepte donderdag tijdens een Kamerdebat zijn ongeduld over het feit dat deze handreiking er nog steeds niet ligt.
Aanbesteding van tafel
Net als de coalitiefracties CDA en D66 en de staatssecretaris verlangt het Kamerlid dat er voor de zomer wél duidelijkheid komt over dit heikele punt bij aanbestedingen. Tijdens een eerder debat zei Wörsdörfer al dat hij onder meer denkt aan aanbestedingen die ‘in een heel laat stadium van tafel gaan, waarbij er überhaupt geen winnaar is’. Financiële compensatie zou dan in ieder geval gewenst zijn.
‘Dat is de essentie van datgene waar dat groepje mensen nu mee bezig is, namelijk kijken in welke situatie er een tenderkostenvergoeding moet worden gegeven,’ antwoordde Keijzer. ‘Maar dat is dus onderdeel van de handreiking die opgesteld wordt en die naar de Kamer komt.’
Weinig enthousiasme
Huizing zei onlangs tegen Gemeente.nu dat een tenderkostenvergoeding niet op veel enthousiasme bij gemeenten kan rekenen. ‘Dan houd ik ze graag dit voor: die vergoeding betaal je niet omdat je die ondernemer zo aardig vindt, maar voor jezélf. Dat doe je namelijk om meer en een betere kwaliteit inschrijvingen te krijgen. Al die ondernemers die nu niet meedoen, zijn gemiste kansen,’ aldus Huizing.
In een ver verleden zijn er in de UAR (Uniform Aanbestedingsreglement, artikel 42 en 43) regels opgesteld voor een rekenvergoeding. Dit is één van de aanleidingen geweest die hebben geleid tot aanbestedingstoerisme en de Bouwfraude. Ik ben wel van mening dat een professionele aanbesteder begrip moet hebben wat wel en niet gevraagd kan worden in het kader van proportionaliteit.
Op zich een goed plan, er verschuiven immers steeds meer (voorbereidende) werkzaamheden van opdrachtgever naar opdrachtnemer. Echter, de vergoeding kan alleen betaald worden wanneer de inspanning en het geboden resultaat van de inschrijver er ook naar is en het moet wel een relatie hebben met de opdrachtwaarde. Immers een ‘fooi’ wordt gênant of het wordt buitenproportioneel.
Tja, en dan heb je een paar uitdagingen:
– vanaf welke geboden kwaliteit gaan we een vergoeding betalen?
– hoe voorkomen we discussies (achteraf) hierover?
– hoe hoog is de vergoeding dan precies?
– wat te doen bij een openbare aanbesteding?
Goed plan! Maar het moet dan wel gaan om serieuze inschrijvingen, bijvoorbeeld bij minimaal een 6 (voldoet) op kwaliteit en binnen een prijsmarge tov de winnende partij.