Het conceptwetsvoorstel meerouderschap is gepubliceerd. Het wetsvoorstel regelt de introductie van juridisch meerouderschap. De huidige wet schrijft voor dat slechts twee ouders juridisch ouder kunnen zijn.
Het wetsvoorstel regelt de juridische erkenning van meerouderschap en meeroudergezag in Nederland voor intentionele meeroudergezinnen, met als doel de wetgeving beter te laten aansluiten bij de hedendaagse gezinssamenstelling. Het traditionele tweeoudergezin wordt steeds vaker vervangen door gezinnen met drie of vier ouders. Deze meeroudergezinnen lopen tegen juridische en maatschappelijke problemen aan, aangezien de huidige wet uitgaat van maximaal twee juridische ouders. Dit zorgt ervoor dat niet alle opvoeders dezelfde rechten en plichten hebben, wat tot praktische problemen leidt bij bijvoorbeeld medische beslissingen, schoolzaken en erfrecht.
Intentioneel meerouderschap
De Staatscommissie Herijking Ouderschap (2016) adviseerde een wettelijke regeling voor maximaal vier juridische ouders, mits dit voorafgaand aan de conceptie is afgesproken (intentioneel meerouderschap). Het belang van het kind staat in het wetsvoorstel centraal; door alle opvoeders te erkennen wordt het gezinsleven juridisch gestabiliseerd en krijgen kinderen rechtszekerheid en continuïteit in hun verzorging. Om misverstanden en conflicten te voorkomen, vereist het wetsvoorstel een uitgebreide meerouderschapsovereenkomst tussen de ouders, waarin afspraken over opvoeding, financiën, verblijfplaats en communicatie worden vastgelegd. Goedkeuring van deze overeenkomst gebeurt door de rechter, die vooral waakt over het belang van het kind en toetst of er sprake is van vrijwilligheid.
Geen overgangsrecht
De nieuwe regeling geldt alleen voor intentionele meeroudergezinnen, waarbij al voor de conceptie gezamenlijk gekozen wordt voor ouderschap, met een maximum van vier ouders in twee huishoudens. Deze beperking is gekozen vanwege uitvoerbaarheid, rechtszekerheid en om eerst ervaring op te doen voordat eventueel bredere invoering volgt. Er is bewust geen overgangsrecht voor bestaande meeroudergezinnen opgenomen, om de regeling overzichtelijk en praktisch haalbaar te houden.
Het wetsvoorstel past juridische begrippen als juridisch ouderschap, ouderlijk gezag en erfrecht aan: alle betrokken ouders verwerven dezelfde rechten en plichten vanaf de geboorte, inclusief gezamenlijk gezag en gelijke positie bij bijvoorbeeld nalatenschap. De regeling integreert daarin bepalingen uit het internationaal en Europees recht, zoals het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, en volgt het uitgangspunt dat het belang van het kind en rechtszekerheid vooropstaan. De toelichting op het wetsvoorstel benoemt de emotionele, sociale en financiële voordelen van erkenning voor kinderen en ouders in meeroudergezinnen, evenals het belang van maatschappelijke acceptatie.
Uitvoering gemeenten
De VNG heef een uitvoeringstoets opgesteld in januari 2025. De VNG beschrijft dat wanneer het ingeschatte aantal van 200 gezinnen reëel blijkt te zijn, het merendeel van de kleine en middelgrote gemeenten naar vewachting invulling geven aan meerouderschap en meerpersoonsgezag met de bestaande capaciteit. Grotere gemeenten verwachten een hogere uitvoeringslast; met in het bijzonder de gemeente Den Haag omdat deze gemeente is belast met de inschrijving van buitenlandse rechtsfeiten.
Reageren op het concept wetsvoorstel is mogelijk tot en met 31 januari 2026.


Geef een reactie