Gemeenten digitaliseren te gretig, waarschuwt hoogleraar Jiska Engelbert. Zij ziet dat virtuele loketten, digitale dienstverlening en algoritmen voor fraudebestrijding in hoog tempo worden ingevoerd, zonder dat altijd wordt gekeken of dit in het belang is van bewoners. Volgens haar is er behoefte aan ambtenaren die deze ontwikkeling kritisch durven bevragen en, waar nodig, op de rem trappen.
Engelbert constateert dat Nederlandse gemeenten fors investeren in digitalisering en hiervoor vaak Chief Technology Officers aantrekken uit de techsector. Dit past in een bredere beweging waarin gemeenten sinds de jaren tachtig steeds meer volgens bedrijfsmatige logica worden bestuurd. Inwoners gelden daarbij als klanten, ambtenaren als uitvoerders die meetbare targets moeten halen en de stad moet vooral aantrekkelijk zijn voor investeerders. Digitale oplossingen versterken deze focus: ambtenaren moeten “wendbaar” en “agile” werken, en “het juiste doen” wordt al snel gereduceerd tot het volgen van protocollen en het afvinken van technologische checks.
Moet je deze technologie hier wel willen?
Tegelijkertijd benadrukt Engelbert dat zij niet tegen digitalisering is. Online balies kunnen de dienstverlening verbeteren en bewoners veel gemak bieden. Haar zorg is dat de vanzelfsprekendheid waarmee technologie wordt omarmd zelden wordt doorbroken. Fundamentele vragen komen te weinig aan bod: moet je deze technologie hier wel willen? Helpt dit echt het welzijn van alle bewoners? Kunnen kwetsbare groepen voldoende meekomen? En krijgen commerciële techbedrijven niet te veel grip op cruciale gegevensstromen in de stad?
Dwarsliggers
In haar oratie prijst Engelbert ambtenaren die dit soort vragen stellen en indien nodig nee zeggen tegen verleidelijke digitale oplossingen. Zij worden nu vaak weggezet als lastig en vertragend, maar volgens haar vervullen juist deze ‘dwarsliggers’ een onmisbare rol bij de bescherming van het publieke belang. In Rotterdam onderzoekt ze initiatieven als Stadsluisteren010, waar ambtenaren leren om bewoners serieus te betrekken en niet automatisch hun eigen agenda uit te rollen. De komende jaren gaat zij als een soort etnograaf in verschillende steden na hoeveel ruimte ambtenaren hebben om kritisch te zijn, welke obstakels zij ervaren en waarom technologische visies zo gemakkelijk dominant worden. Het label dwarsligger mag daarbij een geuzennaam worden: zoals bielzen de rails bij elkaar houden, voorkomen kritische ambtenaren dat het publieke belang ontspoort.




Geef een reactie