
Eind 2026 moeten alle gemeenten een digitaal raadpleegbare omgevingsvisie hebben gepubliceerd, anders is hun visie niet Omgevingswetproof. Voor veel gemeenten is dit nog een hele puzzel. Een kwart moet zelfs nog beginnen.
De omgevingsvisie is het richtinggevende document voor de toekomstige ontwikkeling van een gemeente. In de geest van de Omgevingswet komt hierin het brede samenspel van opgaven aan bod, zoals de energietransitie, gezondheid, natuur en inclusiviteit. Gemeenten gebruiken de visie bij het maken van beleid en het toetsen van initiatieven. In het omgevingsplan worden ontwikkelingen worden pas concreet. Gemeenten hebben tot eind 2026 om een omgevingsvisie voor het hele grondgebied te maken.
Net als het omgevingsplan zijn gemeenten verplicht de omgevingsvisie in het DSO (digitaal stelsel Omgevingswet) digitaal beschikbaar te stellen en raadpleegbaar te maken. Anders is het document niet Omgevingswetproof. In de wet zelf is het instrument ‘vormvrij’, maar alleen een pdf maken of een glossy magazine of een film – wat gemeenten eerder met hun structuurvisies deden – is dus niet langer voldoende.
Gemeenten moeten hier nog flink mee aan de slag, zo bleek tijdens een recent webinar van de VNG. Ruwweg de helft van de circa 250 aanwezige gemeenteambtenaren liet weten dat hun gemeente werkt aan een eerste versie. Een kwart van hen zei daar helemaal nog niet toegekomen te zijn. Of dat het landelijke beeld is, is onduidelijk. Exacte cijfers ontbreken.
STOP-TPOD
Voor gemeenten komt daar nog de eis bovenop dat ze voor publicatie op het DSO de STOP-TPOD-standaard moeten gebruiken. Slechts tien van de aanwezige gemeenten verwachten hun omgevingsvisie met de nieuwe softwarestandaard onder de Omgevingswet te kunnen publiceren. Een dertigtal heeft dat onder de oude IMRO-standaard gedaan. Het is echter niet langer mogelijk om een IMRO-omgevingsvisie te wijzigen. Dat kan alleen nog in STOP-TPOD.
Leiden heeft een proces opgetuigd om de omgevingsvisie te publiceren en te wijzigen. Dat traject nam anderhalf jaar in beslag. Toch heeft de gemeente haar omgevingsvisie nog niet in het DSO kunnen ‘hangen’, zegt afdelingsmanager Ruimtelijke Ontwikkeling Fiona Belt tijdens haar presentatie op het VNG-webinar. “De RO-afdeling en ook de andere beleidsafdelingen snappen het proces goed. Technisch is alles echter nog niet voor elkaar.”
Kwartiermaker Mohcine Bouazza, verantwoordelijk voor het Leidse wijzigingsproces voor de omgevingsvisie, vult aan dat de Omgevingswet van gemeenten vraagt om flexibeler en effectiever met wijzigingen om te gaan. “Dit betekent dat we als gemeente niet alleen de juridische en beleidsmatige kant goed in moeten richten om wijzigingen door te voeren, maar ook moeten zorgen voor een proces dat praktisch werkbaar is voor iedereen die ermee aan de slag gaat.”
In het wijzigingsproces werkt Leiden met ‘backlogs’. In ICT-jargon is dat een ‘verzamelbak’ waarin gedurende een bepaalde periode alle gewenste wijzigingen verzameld en beoordeeld worden en vervolgens in de Omgevingsvisie worden verwerkt. Uiteindelijk ontstaat zo één ontwerp-wijzigingsbesluit voor publicatie op het DSO. Voor een volgend besluit opent de gemeente een nieuwe backlog. Deze technische oplossing moet het werk stroomlijnen, aldus Bouazza.
Annoteren
Een groot struikelblok voor veel gemeenten is dat zij voor het digitaal beschikbaar stellen en raadpleegbaar maken van hun omgevingsvisie de inhoud ervan met hun plansoftware moeten ‘annoteren’, vaktaal voor het ‘computerleesbaar’ maken van het omgevingsdocument. Ook moet de tekst zijn gestructureerd volgens de STOP-standaard.
Alleen dan kunnen initiatiefnemers in een gebied terugvinden wat voor hun plan of project relevant is. Technisch is het dan ook mogelijk dat ze kunnen klikken tussen de omgevingsvisie en het omgevingsplan van de gemeente.
Maar gemeenten lopen tegen het volgende probleem aan. Waar het omgevingsplan duidelijke regels bevat, staat in de omgevingsvisie slechts vrije tekst, en vaak ook nog in wollige en weinig objectieve bewoordingen om het opgavegerichte toekomstperspectief van de gemeente te schetsen. Het blijkt een hele toer, meldt een aantal webinardeelnemers, om de juiste structuur te vinden voor het annoteren en publiceren van de vrije tekstvorm, die ook nog eens gekoppeld moet zijn aan het geometrisch kaartmateriaal voor op Regels op de Kaart.
Weerstand
Een verder actueel probleem waar veel gemeenten tegenaan lopen is weerstand onder raadsleden, die er moeite mee hebben dat de omgevingsvisie, net als andere documenten onder de Omgevingswet, voortaan alleen digitaal is te raadplegen.
Het Friese Waadhoeke, dat al wel STOP-TPOD voor het publiceren en wijzigen van de omgevingsvisie gebruikt, heeft daar een oplossing voor gevonden. De gemeente heeft haar omgevingsvisie niet alleen in de DSO-versie opgesteld, in te zien via Regels op de Kaart. Er is ook een aparte website voor gebouwd. “We willen ook een publieksvriendelijke versie aanbieden, zodat iedereen hieraan kan wennen”, zegt adviseur DSO Jaap Bonnema tijdens het webinar. “De raad en ook het college zijn hier erg enthousiast over. Voorlopig houden we deze versie dan ook in stand. ”
Praktijkproef
In de aanloop naar de Omgevingswet organiseerde de VNG begin 2019 een praktijkproef met het digitaal raadpleegbaar maken van de omgevingsvisie in Rotterdam.
Tijdens de pilot bleek het slechts beperkt mogelijk om de bestaande omgevingsvisie machine-leesbaar te maken. Ook het koppelen van locaties aan tekst lukte maar mondjesmaat. De reden toen was echter dat de STOP-standaard nog volop in ontwikkeling was.
Om vorm en inhoud zo goed mogelijk op elkaar af te kunnen stemmen, is een van de in Rotterdam geleerde lessen, is het zaak de inhoudelijke medewerkers en de ICT’ers zo vroeg mogelijk bij het proces te betrekken en vanaf de start al na te denken over hoe de visie digitaal beschikbaar te stellen.
Rotterdam koerste er uiteindelijk op de omgevingsvisie zo goed mogelijk te digitaliseren, om deze in de jaren erna uit te bouwen, licht de toenmalig projectmanager in het verslag van het proefproject toe.
Overigens loopt het instrument van de omgevingsvisie zelf intussen ook tegen de nodige beperkingen op. Ondanks het richtinggevende karakter van het document veroorzaakt de omgevingsvisie regelmatig verwarring onder inwoners, zo bleek eerder in Utrecht en Den Helder.
Ma deed de was, Pa deed een plas en alles bleef zoals het was. Zolang wij als overheid niet in staat zijn om de kennis en capaciteit zelf in huis te hebben, huren we maar in en die partijen maken geen van allen veel haast om het te regelen, ander zit je volgende maand zonder werk. Het beste is om maar weer terug te gaan naar het ouwe systeem: “je kan beter om vergeving vragen , dan om vergunning”, dan kan je als bedrijf in ieder geval aan de slag. Krijgen de handhavers het wel wat drukker, maar die begrijpen het meestal ook niet en slaan regelmatig de plank mis. En bedenk daarbij wel, dat het bedrijfsleven in staat gesteld moet worden om meerwaarde te genereren, want dat is uiteindelijk de belastingkurk, waarvan alles betaald moet worden.