Het wetsvoorstel Participatiewet in Balans is onlangs aangenomen door de Eerste Kamer. De wet telt ruim twintig maatregelen die meer ruimte geven om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt goed te ondersteunen.
In een speciale editie van het Gemeentenieuws van SZW geeft staatssecretaris Nobel een overzicht van de belangrijkste wijzigingen en implementatie van de Participatiewet in balans.
Gefaseerde invoering in drie fasen
De invoering van de wet vindt gespreid plaats in drie fasen, zodat gemeenten zich voldoende kunnen voorbereiden. In fase 1 (per 1 januari 2026) worden diverse technische en inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd. Dit zijn onder andere het wijzigen van het rechtsvermoeden van een gezamenlijke huishouding, het vereenvoudigen van de aanvraagprocedure voor bijstand, de vierwekenzoektermijn voor jongeren tot 27 jaar, harmonisatie van aanvullende bijstand voor jongeren, soepeler regelen van giften, versoepeling van vermogenstoetsen en ruimte voor mantelzorg. Aanvraagprocedures worden flexibeler, burgers kunnen een aanvraag direct indienen, en de identiteit kan voortaan ook op basis van EU-rijbewijs/DigiD worden vastgesteld.
Fase 2 (gedoogjaar, 2026) biedt gemeenten gelegenheid om alvast wijzigingen uit te voeren die formeel op 1 januari 2027 ingaan, zoals de uitbreiding van bijverdienmogelijkheden voor jongeren, maatschappelijke participatie, en automatisch verrekenen van inkomsten naast uitkeringen.
Fase 3 (vanaf 1 januari 2027) bevat structurele wijzigingen die meer ICT-aanpassingen en zorgvuldige voorbereiding vragen, waaronder het bufferbudget voor financiële weerbaarheid, individuele inkomenstoeslag, verruiming van tijdelijke ontheffingen en definitieve wijzigingen in bijstandsnormen voor specifieke doelgroepen. Diverse onderdelen zijn gekoppeld aan het wetsvoorstel handhaving sociale zekerheid.
Maatwerk en giftenvrijlating
Gemeenten krijgen meer ruimte voor maatwerk, vooral rondom de kostendelersnorm: bij bijzondere omstandigheden kan de gemeente besluiten om de norm tijdelijk buiten toepassing te laten bij kwetsbare groepen. De Codificatie van beleid betekent dat bijdragen van voedselbanken geheel buiten beschouwing blijven bij de bijstandsverlening.
Jongeren en aanvullende jongerennorm
Gemeenten mogen eerder gebruikmaken van de geharmoniseerde aanvullende jongerennorm. De middelen hiervoor verschuiven per 2026 van de bijzondere naar de algemene bijstand, met overgangsrecht tot 2029 voor lopende toekenningen. Dit betekent dat jongeren tot 21 jaar met onvoldoende eigen of ouderlijk inkomen sneller kunnen worden ondersteund.
Ondersteuning en implementatiemiddelen
VNG, Divosa en andere partners ondersteunen gemeenten via regiodagen, handreikingen, voorbeeldbrieven en digitale kennisproducten bij de implementatie. Voor de uitvoering ontvangen gemeenten in 2025-2027 in totaal € 55 miljoen waarvan de verdeling per gemeente inzichtelijk is gemaakt. Samenwerking tussen gemeenten, SZW en kennispartners moet zorgen voor een soepele en rechtvaardige uitvoering van de moderniseerde Participatiewet.




Geef een reactie