Gemeenten zijn maar mondjesmaat aan de slag met de verplichte instrumenten van de Omgevingswet. Ook de lokale ambities en beleidsdoelen komen nog onvoldoende uit de verf bij de implementatie van wet.
Deze nog weinig tot tevredenheid stemmende conclusie trekt minister Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) in de Monitor Werking Omgevingswet. Deze eerste monitor peilt het gebruik van het instrumentarium van de wet bij gemeenten en medeoverheden over 2024, het eerste jaar van de wet in bedrijf. De minister stuurde de langverwachte analyse, die eigenlijk al in het voorjaar zou verschijnen, recent pas naar de Tweede Kamer.
Vooral gemeenten blijven achter, is het beeld dat uit de monitor rijst. Keijzer dringt er bij hen dan ook op aan ‘nog beter gebruik te maken van de kansen die de Omgevingswet biedt’, schrijft ze in de begeleidende Kamerbrief.
Verplichte instrumenten
Volgens de monitor hebben de meeste gemeenten het afgelopen jaar nog geen een van de verplichte instrumenten opgeleverd, die aan alle eisen van de Omgevingswet en het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) tegemoetkomt.
Een voorbeeld is de omgevingsvisie, waar alle gemeenten voor eind volgend jaar een digitaal raadpleegbare versie van moeten hebben gepubliceerd op het DSO. Al eerder kwam naar voren dat dit nog een zware klus voor gemeenten is. Niet in de laatste plaats heeft het nog altijd slecht presterende DSO zelf daar een grote rol in. De technische werking van de Omgevingswet-ICT valt overigens buiten de scope van deze monitor.
BOPA
De eerste monitoringrapportage bevestigt de populariteit van de BOPA (kort voor de buitenplanse omgevingsplanactiviteit), waarvan er vorig jaar 2800 van zijn vergund door gemeenten. Eind september waren 1047 BOPA’s, dus in drie maanden tijd is dit aantal meer dan verdubbeld. Het daadwerkelijke aantal ligt nog hoger, omdat het nog niet alle gemeenten is gelukt om BOPA’s te registreren in het DSO.
Het aantal omgevingsplanwijzigingen, het voor gemeenten veel bewerkelijkere alternatief voor de BOPA, bedroeg vorig jaar welgeteld 321 stuks, een beduidend lager aantal. De Evaluatiecommissie Omgevingswet waarschuwde eerder dit jaar dat gemeenten straks met een gigantische voorraad BOPA’s komen te zitten, die zij nog voor de deadline van 2032 in het omgevingsplan moeten verwerken. Een enorme opgave, aldus de commissie, ook al lijkt deze deadline nog ver weg. Regeringscommissaris Omgevingswet Kars de Graaf drukte gemeenten In een interview vorig jaar met Gemeente.nu op het hart dat de BOPA niet zaligmakend is.
Naast het werk van de Evaluatiecommissie Omgevingswet heeft het ministerie van VRO verschillende monitors lopen over de werking van de wet. Niet in de laatste plaats omdat de steevast kritische Eerste Kamer er in het verleden zeer regelmatig bij de verantwoordelijke bewindslieden op wees de vorderingen in het werkveld goed te volgen.
Lokaal maatwerk
In haar Kamerbrief concludeert minister Keijzer desondanks dat in de uitvoeringspraktijk ‘geen grote knelpunten’ geweest zijn. Wel signaleert zij aan de hand van de monitor dat het lokaal maatwerk bij gemeenten achterblijft. De deelnemende gemeenten geven dat zelf in het onderzoek aan.
Ruimte voor lokaal maatwerk is een belangrijk doel van de Omgevingswet. Voor het benutten van de integrale afwegingsruimte die de wet biedt bij het opstellen van het omgevingsplan, is in de praktijk veel overleg nodig, zo ervaren gemeenten. Sommige gemeenten geven in het onderzoek aan juist behoefte te hebben aan landelijk uitgedachte voorbeelden.
Pleidooi
In het recente adviesrapport richting het programma STOER van minister Keijzer klinkt eveneens het pleidooi door voor meer standaardisatie. Veel gemeenten zijn bij het opstellen van hun omgevingsplan opnieuw het wiel aan het uitvinden. De eerste aanzet van omgevingsplannen heeft daarmee tot een wirwar van plannen en regelgeving geleid.
Ook geeft een aantal gemeenten in het monitoringonderzoek aan dat ze nog maar weinig zicht hebben op hoe de integrale benadering van de leefomgeving in de praktijk uit zal pakken. Daar zitten nog te veel haken en ogen aan. Verder stellen meerdere gemeenten in de monitor dat er in de praktijk sinds het van kracht zijn van de Omgevingswet nog niet veel is veranderd ten opzichte van de oude situatie onder de Wro (Wet ruimtelijke ordening).
Een aantal gemeenten waarschuwde in maart op deze site al dat de voordelen van de Omgevingswet in 2024 nog lang niet zijn geoogst. Zo hebben ze de handen vol aan vragen van initiatiefnemers. Ook de haperende Vergunningcheck in het Omgevingsloket speelt menig gemeente parten.
Of de wet bij gemeenten ook tot snellere besluitvorming over projecten heeft geleid is niet onderzocht. Dit ‘verbeterdoel’ van de Omgevingswet wordt bij gemeenten pas vanaf 2025 gemeten.
Gebruiksgemak
Verder is ook niet gemeten of het DSO bijdraagt aan het vergroten van de inzichtelijkheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht. Het doel is àlle wet- en regelgeving op een locatie op één digitaal platform, namelijk het Omgevingsloket, inzichtelijk te hebben.
Het adviesrapport voor het STOER-programma geeft al wel een antwoord op deze vraag: het totaalbeeld aan regels dat van toepassing is op een plangebied binnen een omgevingsplan is ronduit slecht vindbaar. Terwijl al deze regelgeving via het DSO zou moeten zijn in te zien.




Geef een reactie