Volgens minister Wiersma is er ‘wel degelijk’ een kader op landelijk en lokaal niveau voor de aanpak van bestrijdingsmiddelen.
Dit schrijft de minister in antwoord op Kamervragen over de wens van gemeenten voor een landelijke aanpak van bestrijdingsmiddelen.
Een aantal gemeenten ervaart de huidige situatie rondom het gebruik van bestrijdingsmiddelen, met name in de lelieteelt, als complex en lastig te reguleren. De minister onderstreept echter dat er zowel op nationaal als lokaal niveau een beleidskader, regels en juridische mogelijkheden bestaan om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te beheersen en terug te dringen. Landelijk beleid is erop gericht om het gebruik van chemische middelen te verminderen en alternatieven te stimuleren; dit wordt vormgegeven via het Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie gewasbescherming 2030.
Aanvullend onderzoek
De toelatingsprocedure van middelen omvat een gedetailleerde risicobeoordeling op Europees en nationaal niveau, waarbij zowel milieu, gebruikers als kwetsbare groepen zoals kinderen in ogenschouw worden genomen. Nieuwe wetenschappelijke inzichten worden meegenomen in het continue aanscherpen van dit toelatingskader. Verder loopt aanvullend onderzoek naar gezondheidsrisico’s en milieueffecten, zoals het OBO-2 onderzoek (RIVM) naar blootstelling van omwonenden en het SPARK-onderzoek naar de relatie tussen bestrijdingsmiddelen en de ziekte van Parkinson.
Omgevingswet
Gemeenten beschikken reeds over bevoegdheden om maatregelen te treffen schrijft de minister, bijvoorbeeld via het omgevingsplan of maatwerkvoorschriften op grond van de Omgevingswet. Zij kunnen ook als grondeigenaar eisen stellen bij verpachting of verkoop. Er zijn ondersteunende juridische handreikingen beschikbaar die gemeenten helpen bij de afwegingen en invulling van lokaal beleid, zoals het instellen van spuitvrije zones. Het Rijk ondersteunt via onderzoek naar praktijksituaties en breedte van bufferzones tussen landbouw en nieuwe woonlocaties.
Lokale afwegingen
De minister erkent dat het vraagstuk gemeente-overstijgend is en onderschrijft het belang van onderling vertrouwen tussen boeren en omwonenden. Tegelijkertijd vindt zij het wenselijk dat maatwerk en lokale afwegingen centraal staan, juist vanwege de diversiteit in lokale situaties. Landelijke heldere wetgeving zal niet altijd recht doen aan lokale omstandigheden, aldus de minister.
Tot slot benadrukt Wiersma de versterking van de ‘Gezondheid in alle beleidsterreinen’-aanpak, zodat gezondheidsaspecten structureel worden meegenomen in besluitvorming. Ontwikkeling van kennis en monitoring krijgt hierin een prominente plaats, gericht op betere bescherming van inwoners en boeren tegen mogelijke risico’s van bestrijdingsmiddelen.
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft onlangs bepaald dat een lelieteler uit Maasbree tot en met 2028 geen lelies mag telen met behulp van gewasbeschermingsmiddelen vlak naast een woonwijk. Het hof stelt dat de teler een bijzondere zorgplicht heeft richting de omwonenden, wat betekent dat hij deze middelen niet mag gebruiken in hun directe omgeving.



Geef een reactie