De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de gemeente Zoetermeer strafrechtelijke immuniteit heeft in de strafzaak over de te hoge uitstoot van de schadelijke stof ethyleenoxide door een bedrijf. Het OM kan de gemeente in deze zaak dus niet strafrechtelijk vervolgen.
Tussen 2004 en 2009 stootte een bedrijf in Zoetermeer meer ethyleenoxide uit dan op grond van de door de gemeente verleende milieuvergunning was toegestaan. Hoewel de overschrijdingen bekend waren, greep de gemeente niet in, waarop het OM besloot de gemeente strafrechtelijk te vervolgen voor het uitblijven van handhavend optreden. Het gerechtshof oordeelde echter dat de gemeente strafrechtelijke immuniteit toekomt, omdat het hier gaat om bestuurlijke handelingen die alleen door bestuursorganen in het kader van hun overheidstaak kunnen worden verricht.
EVRM
Het hof gaf aan dat strafrechtelijke immuniteit van een lagere overheid slechts kan worden doorbroken in twee situaties: (i) als het gaat om gedragingen die ook door niet-bestuursfunctionarissen verricht kunnen worden, of (ii) als er wel sprake is van typische bestuurshandelingen, maar deze een inbreuk vormen op het recht op leven in de zin van artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waardoor de immuniteit wordt doorbroken. In deze zaak zag het hof geen van beide uitzonderingen vervuld. Het OM stelde daarop cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad onderzoekt in zijn oordeel vooral de vraag of artikel 2 EVRM ertoe verplicht om in een geval als dit – waarin een gemeente wordt verweten niet te hebben opgetreden tegen schadelijke emissies – de strafrechtelijke immuniteit van de gemeente te doorbreken. Artikel 2 EVRM beschermt het recht op leven en legt staten een positieve verplichting op om passende maatregelen te nemen ter bescherming van het leven, maar laat staten veel vrijheid in de manier waarop zij dit in hun nationale recht vormgeven. Die bescherming kan ook via andere wegen plaatsvinden, zoals politieke verantwoordelijkheid, bestuursrechtelijke handhaving of civielrechtelijke procedures.
Alternatieven
Volgens de Hoge Raad volgt uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens niet dat een publiekrechtelijke rechtspersoon als een gemeente in een geval als dit noodzakelijkerwijs strafrechtelijk vervolgd moet kunnen worden. Omdat er alternatieve wegen bestaan om de overheid ter verantwoording te roepen, is het oordeel van het hof dat het OM niet-ontvankelijk is, juridisch juist en voldoende begrijpelijk. De Hoge Raad voegt eraan toe dat het aan de wetgever is om te beoordelen of er behoefte bestaat om de mogelijkheden uit te breiden om overheidslichamen en feitelijk leidinggevenden strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor dit soort situaties.


Geef een reactie