
We moeten tot 2028 wachten op de grote evaluatie van de Omgevingswet, maar de daartoe ingestelde commissie kwam recent met haar eerste reflectierapport. Hoewel dit geen schokkende nieuwe inzichten bevat, vond ik het bijzonder verhelderend. Het laat zien dat iedereen gelijk had. Hoe fijn is dat!
Ajax en Feyenoord hebben fans en haters, blijkbaar geldt dat soms ook voor wetten. Er zijn er weinig die zo’n lange aanloop kennen, zoveel voorbereidingen, zoveel kosten nog vóór de invoering én zoveel polemiek. Door de Omgevingswet ‘de grootste wetgevingsoperatie sinds Thorbecke’ te noemen lag er toch al een zware hypotheek op. Wie vanaf het begin fan was van de Omgevingswet ziet in het rapport de eerste hoopvolle signalen. Hier en daar ontstaan kortere procedures, betere participatie en maatwerkoplossingen. En wie de wet altijd al haatte, voelt zich minstens zo bevestigd. Het rapport noemt de trage en moeilijke invoering, het gebrekkig werkende digitale stelsel, de forse werkdruk en het feit dat participatie in veel gemeenten een papieren tijger is.
De belofte van participatie
Neem het voorbeeld van participatie. De wet schrijft participatie voor. Volgens de fans van de wet geeft deze handvatten om participatie beter in te bedden, serieuzer in te zetten en daarover verantwoording af te leggen. Er zijn gemeenten die participatie echt van begin af aan organiseren, samen met inwoners aan plannen bouwen en het gesprek centraal stellen. In het rapport staat dat 90% van de gemeenten formele participatiekaders of informele participatiewijzers hebben. De haters vinden dat de wet te vrijblijvend is, er geen duidelijke voorschriften en sancties zijn en dat alles blijft steken in mooie beloftes. Bewoners worden ‘geïnformeerd’, maar zelden echt gehoord. In het rapport staat dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van de kwaliteit van de participatie in de praktijk.
Anders werken
Minister Schultz zei in 2014 dat: ‘het succes van de Omgevingswet is 80 procent cultuurverandering en 20 procent verandering van regels’. Die cultuurverandering had te maken met het integraal samenwerken, het werken in samenspraak met de samenleving en een omslag van een ‘nee, tenzij’ naar een ‘ja, mits’-houding. Hierover staat in het rapport dat het beeld is dat ‘men in dit eerste jaar nog grotendeels is blijven werken zoals men gewend was’. Ook wordt opgemerkt dat veel wetsinstrumenten tot nu toe vooral beleidsarm zijn toegepast. ‘De mogelijkheden van de wet worden nog niet optimaal benut. Het is daardoor te vroeg om vast te stellen of de verbeterdoelen van de wet worden gehaald’. Hoe luidt dat gezegde? Als je doet wat je deed, krijgt je wat je had?
Vergrootglas
In de loop van de jaren heb ik vanuit diverse opdrachtgevers meer dan de helft van alle gemeenteraden in Nederland bezocht om ze ‘mee te nemen’. Om in gesprek te gaan over de doelen, de instrumenten, participatie en over de raad in positie. Steeds heb ik benadrukt dat de wet gereedschap is, niets meer maar ook niets minder, een instrument om maatschappelijke doelen te bereiken. Het beeld dat ik heb gebruikt was dat van een vergrootglas. Zo werkt namelijk elke grote verandering. Je ziet groter wat er goed gaat, maar vooral ook wat níet. Je ziet of er voldoende vertrouwen is in inwoners, of afdelingen goed samenwerken, of processen helder en transparant zijn, of digitalisering doet wat moet gebeuren.
Ook van raadsleden, die het reflectierapport hebben gezien, hoor ik een ‘zie je wel’-reactie. Fijn om bevestigd te worden. Daarmee ben je er echter niet. Je moet ook iets doen. Keuzes en sturing liggen op het bordje van de raad. Niet alles hoeft in een keer en niet alles hoeft tegelijkertijd. Kijk dus waar de wet kansen biedt voor jouw gemeente. Kies één thema, één wijk, één proces waar je iets wilt verbeteren. Of het nu gaat om betere participatie, integraler beleid, of snellere besluitvorming – focus op iets en doe het. Het rapport heet ‘In werking, maar onderbenut’. Nogal wiedes wat er dus moet gebeuren!
Pascale Georgopoulou is oud-raadslid, oud-griffier en zelfstandig adviseur binnen de publieke zaak op het gebied van de Omgevingswet, participatie en de energietransitie.
Geef een reactie