
Veel gemeenten bieden hun inwoners hulp bij energiebesparing, bijvoorbeeld door energiecoaches of -fixers. Maar hoe effectief is dit eigenlijk? Behoorlijk effectief, zo blijkt uit onderzoek van TNO. Vooral mensen die te maken hebben met energiearmoede profiteren van de hulp. Niet alleen door dalende kosten, maar ook door positieve gevolgen voor hun welzijn.
Door energiehulp daalt het gas- en elektriciteitsverbruik van huishoudens, blijkt uit het onderzoek van TNO. Vooral bij huishoudens in energiearmoede is er een duidelijke afname in het verbruik te zien. Het gasverbruik daalt met gemiddeld 10,1% en het elektriciteitsverbruik met 7,8%. Dit komt neer op een daling van 263 kg CO2 en een besparing van 215 euro per jaar. Voor huishoudens die niet met energiearmoede te maken hebben, is de daling overigens veel minder groot.
Minder medicijnen
Daarnaast vermindert energiehulp het gebruik van medicijnen bij huishoudens in energiearmoede. Vooral het gebruik van reuma- en astmamedicatie daalt sterk, met respectievelijk 52,6% en 31,8%. Hiermee besparen huishoudens gemiddeld ongeveer 72 euro per jaar. ‘In de interviews noemden bewoners met astma dat hun klachten zijn verminderd’, zegt onderzoekster Arianne van der Wal van TNO. ‘Dit kan verklaard worden door de adviezen die energiehulpen geven over ventilatie. Daarnaast verlicht meer warmte, minder vocht en betere ventilatie reumatische klachten.’
Meer sociale contacten
Energiehulp heeft ook sociale effecten; huisgenoten zitten vaker bij elkaar als een ruimte warm en tochtvrij is. En mensen nodigen vaker bezoek uit. Ook buitenshuis hebben ze meer sociale contacten na de energiehulp. Ze gaan bijvoorbeeld vaker naar bijeenkomsten in de wijk. Energiehulporganisaties bieden bovendien soms ook andere vormen van hulp, zoals adviseren bij het indienen van een klacht over schimmel.
Maatregelen tegen kou en tocht
Energiecoaches brengen vaak kleine energiebesparende hulpmiddelen aan, zoals tochtstrips en radiatorfolie. Met dit soort maatregelen zijn bewoners over het algemeen heel tevreden. Ze merken dat het daarna sneller warm wordt en langer warm blijft, en dat ze de verwarming minder hoog hoeven te zetten. Ook adviezen tegen kou en tocht worden gewaardeerd.
De maatregelen van energiecoaches en -fixers leiden echter niet in elke situatie tot een verbetering. Bij grote gebreken aan een woning, zoals weinig isolatie en enkelglas, zijn er geen merkbare effecten van bijvoorbeeld radiatorfolie. Dat geldt ook bij schimmelproblemen. Hoewel de energiehulp adviezen kan geven over ventilatie, lossen de problemen met schimmel zich pas echt op na (grondige) renovaties. Bovendien kan ventilatie de woning ook kouder maken.
Soort hulp
De hulp is het meest effectief als de energiecoach meerdere keren langskomt. Na het eerste bezoek krijgen bewoners vragen of bedenken ze wat ze nog meer hadden willen bespreken. Dit sluit aan bij eerder onderzoek van TNO. Tijd en aandacht is belangrijk. Dat komt ook naar voren in de praktische tips van de energiefixers van het Regionaal Energieloket.
Aanbeveling: versterken, verbinden en vernieuwen
De onderzoekers adviseren gemeenten om de energiehulp verder te versterken door te investeren in langdurige aanwezigheid van energiehulporganisaties. Bespaaradviezen kunnen soms ook nog beter afgestemd worden op de situatie van huishoudens.
Daarnaast is het advies om energiehulp nadrukkelijker aan gezondheid te koppelen. Kou-, tocht- en schimmelproblemen en de consequenties daarvan voor de gezondheid kunnen het beste integraal worden aangepakt. Bijvoorbeeld door energiehulporganisaties meer te laten samenwerken met huisartsen en woningcorporaties.
Een laatste advies is om de rol van energiehulpen uit te breiden naar transitiebegeleiders, zowel voor de energietransitie als de zorgtransitie. Energiehulpen kunnen zich dan verdiepen in de duurzaamheidsplannen van gemeenten, en bijvoorbeeld ook uitleg geven over warmtepompen, flexibele tarieven of een thuisbatterij.
Geef een reactie