Steeds meer gemeenten zetten in op valpreventie, maar ouderen met het hoogste valrisico blijken nog lastig te bereiken. Ook het aantal afgenomen valrisicotesten onder thuiswonende ouderen bleef achter.
Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, gebaseerd op gegevens uit 2024 en begin 2025. Hoewel het aantal valrisicotesten onder 65-plussers stijgt, blijft het bereiken van juist de meest kwetsbare ouderen lastig en is het beoogde doel van 14 procent geteste thuiswonende ouderen nog niet behaald.
Werkwijze valpreventie
In 2021 bezochten maar liefst 105.000 ouderen van 65 jaar en ouder de spoedeisende hulp na een val. Meer dan 5000 ouderen overleden door een val. Om ouderen op te sporen die meer risico lopen op vallen en de kans op ongelukken te verkleinen, is in 2023 de Ketenaanpak Valpreventie opgezet. Deze werkwijze richt zich op thuiswonende 65-plussers met een verhoogd valrisico.
Om in te schatten hoeveel risico iemand loopt op vallen, wordt de valrisicotest ingezet. Dit gebeurt onder andere aan de hand van valgeschiedenis, valangst en mobiliteitsstoornissen.
Doelen niet behaald
Inmiddels is zo’n 98 procent van de gemeenten gestart met de invoering van de ketenaanpak. Hiervoor hebben zij samenwerking gezocht met onder andere welzijnsorganisaties, huisartsen en fysiotherapeuten. Het aantal gemeenten dat gebruikmaakt van de valrisicotest is ten opzichte van 2023 gestegen van 61 naar 76 procent.
Ondanks deze stijging zijn de landelijke doelen nog niet behaald. In 2024 zijn volgens de gegevens 50.106 testen afgenomen onder thuiswonende ouderen, wat slechts tien procent is van het beoogde aantal. Het werkelijke aantal ligt mogelijk iets hoger, aangezien niet alle testen worden geregistreerd.
Uit het onderzoek blijkt dat vooral ouderen die het meeste risico lopen op vallen, minder vaak bereikt worden. Meer dan de helft van de bereikte mensen valt in de laagrisicogroep.
Uitdagingen
Het RIVM concludeert dat de samenwerking tussen gemeenten, zorgverzekeraars, zorgverleners en sportorganisaties over het algemeen is verbeterd. Er worden steeds meer afspraken gemaakt tussen de partijen. Wel kunnen versnipperde verantwoordelijkheden, verschillen in werkwijzen en afwijkende terminologieën tot vertragingen leiden. Dit maakt het soms lastig om in de praktijk een effectieve samenwerking aan te gaan.
Screening en doorverwijzing vanuit het medisch domein verloopt soms moeizaam. Zorgmedewerkers lopen er tegenaan dat ze niet goed weten waar ze een oudere met een verhoogd valrisico naartoe kunnen verwijzen. Het is bovendien niet duidelijk hoeveel deelnemers na een cursus blijven sporten en bewegen, ondanks het belang hiervan voor blijvend resultaat.
Ondanks de uitdagingen zien de onderzoekers een positieve trend in het opsporen van kwetsbare ouderen en de deelname aan interventies, wat een goede basis biedt voor de toekomst.




Geef een reactie