Een lelieteler uit Maasbree mag tot en met 2028 geen lelies telen met behulp van gewasbeschermingsmiddelen vlak naast een woonwijk.
Dit heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bepaald in hoger beroep. Het hof stelt dat de teler een bijzondere zorgplicht heeft richting de omwonenden, wat betekent dat hij deze middelen niet mag gebruiken in hun directe omgeving. Eerder had de rechtbank Limburg al een onbeperkt verbod opgelegd op het gebruik van dergelijke middelen door deze teler.
De bewoners rondom het weiland waar de lelieteler wil werken, vroegen om dit verbod vanwege zorgen over ernstige gezondheidsrisico’s voor henzelf en hun kinderen. De teler stelde dat de middelen grondig zijn getest en officieel zijn goedgekeurd, en dat hij bovendien extra veiligheidsmaatregelen treft.
Het hof erkent dat het toelatingsproces van gewasbeschermingsmiddelen grondig is en onder toezicht staat van Europese instanties zoals EFSA en het Ctgb. Normaal gesproken kunnen zowel de teler als de omwonenden vertrouwen op deze beoordelingen.
Risico’s
Toch zijn er in deze kwestie bijzondere omstandigheden. Tijdens de toelatingsprocedure is er geen onderzoek gedaan naar mogelijke risico’s op latere neurodegeneratieve aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson, noch naar ontwikkelingsproblemen bij jonge en ongeboren kinderen. De omwonenden hebben met deskundigenrapporten aannemelijk gemaakt dat de gebruikte middelen wel degelijk een potentieel risico vormen. Het hof vindt daarom dat er nog een aanvullende wetenschappelijke risicobeoordeling moet komen, maar dat die er nog niet is. Onder deze voorwaarden mag de lelieteler niet vertrouwen dat het gebruik van de middelen zonder gevaar is.
Er bestaat in Nederland geen wettelijke plicht voor landbouwers om het gebruik van pesticiden te minimaliseren wanneer zij dichtbij kwetsbare groepen wonen, zoals kinderen. Vanwege deze bijzondere situatie heeft de lelieteler volgens het hof een bijzondere zorgplicht richting de omwonenden. Als hij in 2027 toch lelies gaat telen met die middelen, zou hij deze plicht schenden en een onrechtmatige daad plegen. Daarom geldt voor hem tot en met 2028 een verbod om deze middelen te gebruiken bij de lelieteelt.
Waar de rechtbank Limburg het verbod baseerde op het Europeesrechtelijk voorzorgsbeginsel en dit voor onbepaalde tijd uitsprak, oordeelt het hof dat dit principe niet door de omwonenden kan worden ingeroepen en de rechter dit ook niet zelfstandig mag toepassen. Het hof legt het verbod dan ook op vanwege een dreigende onrechtmatige daad, en beperkt het tot eind 2028. Dit geeft ruimte om lopende bodemprocedures te voltooien of nieuwe wetenschappelijke bevindingen af te wachten.




Geef een reactie