
Het onderzoek met onvoorwaardelijke giften aan Amsterdamse bijstandsgezinnen past binnen de Participatiewet en schept geen precedent voor structureel beleid.
Dit schrijft Staatssecretaris Nobel in antwoord op Kamervragen over het artikel artikel ‘Gemeente Amsterdam gaat groep bijstandsgezinnen ‘zomaar’ extra geld geven’.
De gemeente Amsterdam neemt deel aan het onderzoek ‘Gewoon Geld Geven’, waarbij een groep bijstandsgezinnen gedurende een bepaalde periode een maandelijkse, onvoorwaardelijke gift ontvangt. Nobel reageert op Kamervragen over dit programma en onderstreept dat het project binnen de kaders van de Participatiewet blijft. De giften worden verstrekt door particuliere fondsen, zoals het Kansfonds, en niet gefinancierd met belastinggeld. De arbeids- en participatieverplichtingen uit de Participatiewet blijven voor de deelnemers onverminderd van kracht. Deelname aan het onderzoek vormt geen reden voor vrijstelling van deze verplichtingen.
Kaders en voorwaarden experiment
De Participatiewet biedt ruimte om giften tot € 1.200 per jaar vrij te laten, zoals recent vastgelegd in het wetsvoorstel Participatiewet in balans. Gemeenten mogen op individuele basis hogere giften buiten beschouwing laten, mits dit verantwoord is vanuit het oogpunt van bijstandsverlening. In het Amsterdamse project worden de giften verstrekt als onderdeel van onderzoek naar de effecten van onvoorwaardelijke financiële steun. De Belastingdienst heeft bepaald dat de maandelijkse gift niet als inkomen wordt aangemerkt en dus niet wordt verrekend met de bijstandsuitkering. Zo ondervinden deelnemers geen nadelige gevolgen voor hun uitkering of toeslagen.
Geen structurele inkomenspolitiek of vergroting verschillen
De staatssecretaris benadrukt dat het project tijdelijk is en geen voorbeeld vormt van gemeentelijke inkomenspolitiek. Omdat de giften niet door de gemeente maar door een particulier fonds worden verstrekt, is er geen sprake van selectief bevoordelen of het voeren van eigen inkomensbeleid. Het onderzoek wil inzicht krijgen in de effecten van onvoorwaardelijke financiële steun op armoede, welzijn, arbeidsparticipatie en vertrouwen in de overheid. De uitkomsten moeten bijdragen aan het debat over eenvoudiger, eerlijker en effectiever armoedebeleid, waarbij het kabinet inzet op minder versnipperde en beter te begrijpen regelingen.
Nadruk op bestaanszekerheid en het lonend maken van werk
Het kabinet blijft aandacht houden voor het uitgangspunt dat werken moet lonen en dat sociale voorzieningen eerlijk en transparant moeten zijn. Het project in Amsterdam wordt gezien als een tijdelijk onderzoek, niet als structureel beleid dat de kloof tussen werkenden en uitkeringsgerechtigden vergroot. De staatssecretaris wijst erop dat het kabinet zich inzet voor het verbeteren van bestaanszekerheid en het verminderen van rechtsongelijkheid, onder meer via het Nationaal Programma Armoede en Schulden.
Geef een reactie