Minister Keijzer onderzoekt of vier aangenomen amendementen bij het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting juridisch houdbaar en praktisch uitvoerbaar zijn.
Het wetsvoorstel versterking regie volkshuisvesting is begin juli aangenomen (inclusief vier amendementen). Twee van de amendementen worden extra onderzocht, waarbij Keijzer samen met gemeenten kijkt naar impact en praktische haalbaarheid. Zodra hier meer duidelijkheid over is, informeert zij de Eerste Kamer verder.
Verbod urgentie voor mensen met een verblijfsvergunning
Een van de amendementen stelt een absoluut verbod op urgentie voor álle mensen met een verblijfsvergunning. Gemeenten mogen deze groep daardoor niet langer een urgentieverklaring geven voor een woning, ongeacht persoonlijke omstandigheden zoals medische problemen. Volgens Keijzer is dit in strijd met artikel 1 van de Grondwet, dat gelijke behandeling en het discriminatieverbod garandeert. De minister heeft zelf een afzonderlijk wetsvoorstel ingediend om de voorrang voor statushouders te beperken; statushouders krijgen daarbij geen automatische urgentie meer, maar kunnen nog wel op individuele gronden urgentie aanvragen. Naar dit voorstel vraagt de Raad van State momenteel advies, dat in september wordt verwacht.
Dakloze gezinnen
Bij het amendement dat dakloze gezinnen met kinderen een extra urgentiecategorie geeft, gaat Keijzer met gemeenten inventariseren voor wie deze nieuwe regeling precies moet gelden. Daarbij wordt ook gekeken of gemeenten voldoende ambtelijke capaciteit hebben om deze aanvragen zorgvuldig, snel en rechtvaardig af te handelen, en wat de gevolgen zijn voor de wachttijden van andere woningzoekenden. Dit amendement kan dus grote praktische gevolgen hebben voor gemeenten, zowel qua organisatie als qua sociale impact.
Bouwvergunningen
Het derde amendement regelt dat minister Keijzer de bevoegdheid krijgt om bouwvergunningen over te nemen van gemeenten als die te laat beslissen. De uitvoerbaarheid van dit voorstel wordt met een uitvoeringstoets verder onderzocht, waarbij ook de verhouding tussen het Rijk, provincies en gemeenten verder bekeken wordt. Het amendement kan grote organisatorische gevolgen hebben voor de taakverdeling en samenwerking tussen deze bestuurlijke partijen.
Voorkeursrecht op grond
Tot slot maakt een vierde amendement het mogelijk dat gemeenten hun voorkeursrecht op grond steeds opnieuw kunnen verlengen, ook als plannen voor woningbouw niet concreter worden. Hierdoor moeten grondeigenaren bij verkoop altijd eerst hun grond aan de gemeente aanbieden, met als doel prijsopdrijving en speculatie tegen te gaan. Door deze versoepeling wordt echter het eigendomsrecht meer aangetast en moeten gemeenten balanceren tussen hun regierol in het woningbeleid en het respecteren van juridische kaders.
De minister schrijft dat wanneer alle in de brief genoemde extra analyses en onderzoeken beschikbaar zijn, zij verwacht in overleg met de Kamer te kunnen bepalen op welke punten en op welke wijze reparatie het meest passend is. “De inzet voor het vervolgproces is erop gericht om dit urgente wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in werking te kunnen laten treden, met het oog op het grote belang voor het oplossen van de wooncrisis en de noodzaak om meer grip daarop te krijgen.”




Geef een reactie