
Beleidsmakers moeten omwonenden en andere belanghebbenden vroegtijdig betrekken bij het ontwerp van zonneparken. Dit stelt Merel Enserink in haar proefschrift. Daarbij moet er een betere balans komen tussen de belangen van verschillende betrokkenen. Niet alleen technische en economische aspecten, maar ook de omgeving en sociaal-culturele doelen moeten aandacht krijgen. Dat zorgt voor betere zonneparken en voor meer draagvlak.
De transitie naar hernieuwbare energie verandert het landschap. Er komen steeds meer windmolens en zonneparken. In 2023 waren er 562 zonneparken. Daarvan lag 44% langs wegen of spoorwegen, en 46% dichtbij of binnen de bebouwde kom.
In de gemeentelijke en provinciale omgevingsvisie staat welke locatie(s) geschikt worden gevonden voor zonneparken. Het gaat vaak om relatief grote locaties. Het toelaten van zonneparken gaat meestal via het omgevingsplan of buitenplanse omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit.
Protest
Hoewel de steun voor hernieuwbare energie groot is, krijgen initiatieven zoals de installatie van zonneparken ook te maken met weerstand en protest. Het protest van omwonenden en andere betrokken is vaak vooral gericht op effecten op het landschap. Dat is bijvoorbeeld het geval bij zonnepark Roeleveenseweg. Omwonenden denken dat een zonnepark op deze plek een verstoring zal veroorzaken in het ecologische verbindingsgebied. Maar ook het (veronderstelde) gebrek aan participatie speelt een rol. ‘De bewoners vrezen dat er buiten het zicht van de burger afspraken zijn gemaakt over de aanleg van het zonnepark.’
Lokale steun is van groot belang voor een succesvolle transitie naar hernieuwbare energie, stelt Merel Enserink in haar proefschrift. Voor die steun zijn verschillende dingen van belang. Bijvoorbeeld transparantie en vertrouwen, maar ook de mogelijkheden voor multifunctioneel landgebruik en ecologische compensatie.
Gezamenlijk prototype ontwikkelen
Enserink onderzocht de invloed van het gebruik van een gezamenlijk ontwikkeld prototype, op ware grootte gebouwd, van een zonneveld. Door het prototype kregen deelnemers een beter beeld van de impact van het ontwerp. Bovendien zorgde het ontwikkelen van een gezamenlijk prototype voor meer betrokkenheid en een creatiever ontwerpproces. Als iemand iets wilde aanpassen aan het ontwerp, kon dat makkelijk worden uitgeprobeerd. Uiteindelijk was een groot deel van de deelnemers positief over het ontworpen zonnepark.
Omgevingsvergunning anders dan uitwerking
Voor haar proefschrift evalueerde Enserink ook de bouw van vijf zonnevelden. Daarin vond ze 79 afwijkingen van de oorspronkelijke plannen uit de omgevingsvergunning. ‘Zo werden in één van de cases de maatregelen om biodiversiteit te vergroten, een voorbeeld van een omgevingskwaliteit, deels teruggedraaid en in oppervlakte verkleind om kosten te besparen. In een andere casus werden recreatieve voorzieningen, een voorbeeld van een sociaal-culturele kwaliteit, weggelaten om de business case te verbeteren.’ Enserik concludeert dat de focus lijkt te liggen op technisch-economische doelstellingen, terwijl de omgevings- en sociaal-culturele doelstellingen makkelijker verdwijnen tijdens het proces.
Aanbevelingen
Enserink doet verschillende aanbevelingen om de rol van omgevings- en sociaal-culturele doelstellingen te vergroten. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van een visie op participatie bij het ontwerpen van zonnelandschappen. In zo’n visie moet aandacht besteed worden aan techniek, economie, omgeving en sociaal-culturele aspecten. Daarnaast doet ze de suggestie om omgevings- en sociaal culturele doelen als bindende eisen op te nemen voor vergunnings- en subsidieaanvragen. En om ervoor te zorgen dat gemaakte afspraken worden nagekomen, zouden gemeenten het proces en de uitwerking beter moeten monitoren.
Geef een reactie