
Het woningtekort is de 400 duizend gepasseerd en effectieve maatregelen vanuit Den Haag om de woningbouw te stimuleren blijven vooralsnog uit. Tijdelijke woningen kunnen snel soelaas bieden. Recente cijfers van het CBS wijzen uit dat het aantal vergunningen voor flexwoningen in 2024 fors is gestegen.
In de periode 2020 tot en met 2024 hebben gemeenten vergunningen afgegeven voor 18 duizend tijdelijke woningen. Vooral in 2024 nam het aantal vergunningen op jaarbasis fors toe en steeg met 47 procent tot 6157. Dit blijkt uit onderzoek van het CBS, uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Tijdelijke woningen hebben het voordeel dat ze vaak sneller kunnen worden gebouwd dan gewone woningen, omdat hiervoor minder strikte regels gelden. Het gaat vooral om vergunningen voor tijdelijke nieuwbouw (85 procent), maar ook om verbouw van bijvoorbeeld een kantoorpand naar appartementen. Bij meer dan de helft van de vergunde tijdelijke woningen was een woningcorporatie de opdrachtgever.
Minder nieuwbouwvergunningen
Terwijl het aantal vergunningen voor flexwoningen een stijgende lijn vertoont, blijkt dat in de eerste drie maanden van 2025 het aantal vergunningen voor nieuwbouwwoningen juist flink is afgenomen. Er werden volgens het CBS 12,5 duizend vergunningen voor nieuwe woningen afgegeven. Dat is 22 procent minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Vergeleken met het vierde kwartaal van 2024 is er sprake van een daling van 38 procent. Het aantal vergunde nieuwbouwwoningen is een graadmeter voor het aantal woningen dat in de nabije toekomst gebouwd wordt. Als deze kwartaal-op-kwartaal daling doorzet raakt een oplossing voor het woningtekort steeds verder uit zicht.
Tilburg aan kop
Op een tekort van ruim 400 duizend woningen zijn vergunningen voor een kleine 6200 flexwoningen misschien een druppel op de gloeiende plaat, maar voor gemeenten kan het wel zorgen voor verlichting van de druk op de lokale woningmarkt.
Van alle gemeenten zijn in Tilburg over de periode van 2020 tot en met 2024 de meeste tijdelijke woningen vergund, namelijk 1244. Ook in Ouder-Amstel, Hengelo en Utrecht kunnen meer flexwoningen worden gebouwd, respectievelijk 741, 609 en 559. Uit de CBS-cijfers blijkt dat gemeenten met meer inwoners vaak meer vergunningen afgeven voor tijdelijke woningen. Maar dat geldt niet voor alle gemeenten met veel inwoners, zoals bijvoorbeeld voor Apeldoorn, Arnhem en Haarlem. In deze drie gemeenten is in de periode 2020-2024 geen enkele vergunning geregistreerd voor een tijdelijke woning.
Per jaar verschillend
Op provinciaal niveau zijn de meeste flexwoningen vorig jaar vergund in Noord-Brabant. Daar kunnen komende tijd bijna 1,6 duizend tijdelijke woningen worden gebouwd. Friesland en Groningen gaven in 2024 het kleinste aantal vergunningen af, namelijk per provincie nog geen honderd. In de jaren daarvoor waren dat er veel meer in deze noordelijke provincies Het aantal tijdelijke woningen dat wordt vergund, wisselt sterk per jaar per provincie. Vaak zie je dat er in een keer een vergunning verleend voor een grootschalig project met veel tijdelijke woningen, waarna er een tijdlang dan weer minder vergunningen worden afgegeven.
Dubbel zo veel woonruimten
Naast dat flexwoningen sneller neergezet kunnen worden, is een ander voordeel dat in één tijdelijke woning meerdere huishoudens kunnen wonen. Dit is het geval wanneer een woning uit meerdere onzelfstandige woonruimten bestaat, die samen een keuken delen, zoals in studentenhuizen. Of bij woonruimten in een zorgcomplex die samen als één verblijfsobject tellen. Het aantal vergunde tijdelijke woonruimten was in 2022-2024 twee keer zo hoog als het totale aantal vergunde tijdelijke woningen. In 2024 leverden 6165 tijdelijke woningen 11797 woonruimten op.
‘Bouw niet te klein’
In een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving uit november 2024 wordt wel gewaarschuwd om flexwoningen niet ‘te klein’ te bouwen. Volgens onderzoeker Jolien de Groot van het PBL ‘zijn flexwoningen van toegevoegde waarde daar waar ze echt snel extra woonruimte kunnen opleveren’. Bijvoorbeeld in de tijdelijke opvang van statushouders of studenten. ‘Voor deze spoedzoekers kunnen flexwoningen in elk geval tijdelijk de druk verlichten’. Maar volgens De Groot is het vaak effectiever als gemeenten en ontwikkelaars meteen investeren in iets ruimere, permanente woningen die aansluiten bij langdurige woonwensen. ‘Wij zien dat minimaal 50 vierkante meter vaak de voorkeur heeft van woningzoekers. Bij de grote woningbouwambities van Nederland is het belangrijk dit niet te negeren.’
Geef een reactie