Regelmatig krijg ik de vraag waarom een lichte regeling bij gemeentelijke samenwerking de voorkeur verdient. In dit blog ga ik in op de vraag wat een ‘regeling zonder meer’ is, en hoe deze zich verhoudt tot de centrumregeling.
De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) kent een vorm van gemeenschappelijke regeling die niet expliciet genoemd wordt: de regeling zonder meer. In de praktijk wordt deze ook wel lichte regeling genoemd, maar dat is een verwarrende naam, omdat ook bedrijfsvoeringorganisaties en centrumregelingen worden betiteld als lichte regeling.
De naam doet het politiek wél goed: een lichte regeling is blijkbaar meer acceptabel dan een centrumregeling. Getuige de regelingen die in de praktijk zo worden genoemd, ook als het materieel gezien gewoon centrumregelingen zijn.
Wgr 1985
Bij de totstandkoming van de Wgr werd opgemerkt dat gemeentelijke samenwerking óók mogelijk was zonder de rechtsvormen uit artikel 8. De bedoelde regeling zonder meer kwam volgens de regering vooral van pas als de gezamenlijke belangenbehartiging geen bestuurlijke voorziening behoefde.
Het instellen van een orgaan of zelfs een openbaar lichaam is in dat geval immers niet nodig. Op de regeling zonder meer zijn de algemene bepalingen omtrent totstandkoming, wijziging, toetreding, uittreding, melden van belangen, bekendmakingen en registratie gewoon van toepassing.
Wetswijziging 2006
Bij de wijziging van de Wgr in 2006 is de regering iets dieper ingegaan op de regeling zonder meer. Hierbij mag géén mandaat of delegatie plaatsvinden. Dat de regeling vaak wordt gesloten om te komen tot afstemming van beleid of anderszins afspraken te maken over uitoefening van gemeentelijke bevoegdheden, doet sterk denken aan een bevoegdhedenovereenkomst of bestuursovereenkomst.
Centrumregeling
Wanneer bij een regeling zonder meer tóch bevoegdheden worden gemandateerd aan een andere deelnemer, dan is simpelweg sprake van een centrumregeling. Het doet er niet toe of de mandatering plaatsvindt in de regeling of via een apart mandaatbesluit.
De Wgr zegt ook over de centrumregeling niet meer dan dat deze mogelijkheid bestaat. Verder zijn dezelfde regels van toepassing als bij de regeling zonder meer. Er is dus géén juridische grond om een gemeenschappelijke regeling te kwalificeren als lichte regeling.
Geen eisen
Er gelden geen zwaardere eisen voor een centrumregeling. De Wgr schrijft niet eens voor dat een regeling met mandaat centrumregeling moet worden genoemd. Dat is in de praktijk zo gegroeid. Noem het dus gerust lichte regeling. Dat doet er echter niet aan af dat juridisch sprake is van een centrumregeling wanneer bevoegdheden worden gemandateerd.
In mijn volgende blog zet ik de regeling zonder meer af tegen de bestuursovereenkomst, bevoegdhedenovereenkomst en convenanten.
Geef een reactie